betamelijk
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From Middle Dutch betamelijc. Equivalent to betamen (“to behoove”) + -lijk. Related to tamelijk.
Pronunciation
[edit]Adjective
[edit]betamelijk (comparative betamelijker, superlative betamelijkst)
- decent, proper
- Synonyms: degelijk, behoorlijk, gepast, fatsoenlijk, gevoeglijk, voegzaam, voeglijk, welvoeglijk, oorbaar, keurig
- Antonym: onbetamelijk