ver-
Uiterlijk
Huidig bestand |
---|
800 |
- ver-
- van Middelnederlands: ver-, verwant aan Angelsaksisch en Engels for-, Oudhoogduits fir-, far-, for- vanwaar Duits: ver-
Waarschijnlijk ontstaan door het samenvallen van een aantal verschillende voorvoegsels: Gotisch: faír-, faúr- en fra-, (mogelijk verwant aan Oudgrieks: περί-, πρό- παρά- resp.). De meeste afleidingen met ver- gaan echter op got. fra- terug, dat de betekenis had van het tegengestelde of verandering (ten kwade) [1][2]
ver-
- vormt onscheidbare werkwoorden
- geeft toegevoegd aan een werkwoord een verandering, vaak ten kwade, aan
- geeft toegevoegd aan een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -en een verandering, vaak een intensivering, aan
enige nog in te voeren woorden met dit voorvoegsel