vel

Niet te verwarren met: Vel, vél, vėl, veļ

• Geluid:  vel    (hulp, bestand)
• IPA: / vɛl / (1 lettergreep)

• vel

• In de betekenis van ‘huid’ voor het eerst aangetroffen in 901 ^[1]
• > Middelnederlands: vel, verwant aan Angelsaksisch fell, Gotisch *fill, ontstaan uit Germaans *fello- en dit vanuit IE *pello- of *pelno- vanwaar Latijn: pellis Oudgrieks: πέλλα ^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vel	vellen
verkleinwoord	velletje	velletjes

het vel o

1. (anatomie) huid [1]
2. dunne laag, bijvoorbeeld van papier
3. afgestroopte huid

[1]

• Goed/Lekker in zijn vel zitten

•  Het was jammer dat ik nu niet goed in mijn vel zat, aangezien de trail steeds mooier werd. ^[3] 

• Iemand het vel over de oren halen/trekken

• Uit zijn vel springen

• Vel over been zijn

• velachtig, veldeling, velhevel, velkant, velklinker, vellenoffset, vellenploter, velleveld, vellig, vervellen

vervoeging van
vellen

vel

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vellen
   

   • Ik vel. 

2. gebiedende wijs van vellen
   

   • Vel! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vellen
   

   • Vel je? 

• Het woord vel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vel" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.[1]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• IPA: /fɛl/

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vel	velle
verkleinwoord	velletjie	velletjies

vel

1. vel, huid

stamtijd
infinitief	voltooid deelwoord
vel	gevel
	volledig

vel

1. overgankelijk vellen, omhakken
2. overgankelijk (juridisch) vellen, uitspraak doen

vel

1. versterkend, bijv. bij overtreffende trappen zeer, erg

   «vel maximus»

   de allergrootste

2. zelfs

   «honestum tāle est ut, vel sī ignōrārent id hominēs, suā tamen pulchritūdine laudabīle esset»

   De deugd is een zodanige zaak dat zelfs al zou zij de mensen onbekend zijn, haar schoonheid waardig zou zijn geprezen te worden.

vel

1. of

   « quī aethēr vel caelum nōminātur»

   die ether of hemel genoemd wordt.

• enclitisch: -ve

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ʋel/

• vel

• Afkomstig van het Oudnoorse woord vel.

Naar frequentie	94

vel

1. vast wel, wel

   «Vi er vel ikke kjent for å være det beste skytterlaget.»

   We zijn wel niet bekend de beste schutterploeg te zijn.

vel

1. veel

• veel
• veul

vel

1. veel

• veel
• veul

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ʋel/

• vel

• Afkomstig van het Oudnoorse woord vel.

vel

1. vast wel, wel