tuil
Uiterlijk
- tuil
- In de betekenis van ‘bundel bloemen’ voor het eerst aangetroffen in 1555 [1]
- mogelijk van Middelnederduits tūl "bos (haar)" en verwant aan tuien[2][3]
1-4 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | tuil | tuilen |
verkleinwoord | tuiltje | tuiltjes |
de tuil m
- bos bloemen
- Met de linkerhand legt zij een bloementuil op het graf; in de rechterhand houdt zij een roos en met de rechterarm houdt zij nog een tuil voor haar borst. [4]
- (verouderd) bloemenslinger of bloemenkrans in het haar, vooral gedragen door bruiden
- Ik geef je er nog een krans hij van versche rozen! riep de koopvrouw blij en drukte Psyche den tuil op het hoofd. [5]
- (plantkunde) bloeiwijze waarbij bloemstelen zo in lengte verschillen dat alle bloemen van een tros in één vlak liggen
- De bloemen zijn helder zuiverwit tot crèmewit, enkelvoudig, in tuilen, bundels of in trossen van zes tot twaalf bloemen per tuil, elke bloem met vijf ronde tot ovale petalen; (…) [6]
- (figuurlijk) bos, bundel
- Historia heeft aardige nukken: leest Elias in zijn besluitvorming een tuil ‘begripsbepalingen’ samen voor de intrensieke betekenis van de Vlaamse beweging, dan citeert hij b.v. een tekst uit Rudelsheim (…) [7]
- kuif
- (verouderd) dwaasheid, grap, scherts
- Het woord tuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuil" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tuil" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tuil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Driessens, J.E."Oscar Jespers en het Schoonselhof" in: Vlaanderen. 278 jrg. 48 nr. 5 (november/december 1999) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt; p. 271; geraadpleegd 2016-02-21
- ↑ Couperus, L.; H.T.M. van Vliet e.a. (eds.)Psyche (1992) Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/Antwerpen; ISBN 9025400523; p.98; geraadpleegd 2016-02-21
- ↑ Mauritz, J.P."Het geslacht Pyrus" in: Boomzorg jrg. 7 nr. 3 (mei 2015); p.37 kol. 2; geraadpleegd 2016-02-21
- ↑ Schmook, G."Uit Groot-Mokum gewerd ons een offervaardig Flamingant, Marten Rudelsheim" in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). jrg. 1971 nr. 1 (1972) Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent; p.87 geraadpleegd 2016-02-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 63 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %