Naar inhoud springen

smijten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

Geluid: smijten (hulp, bestand)
IPA: /smɛitə(n)/

Woordafbreking

smij·ten

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘werpen’ voor het eerst aangetroffen in 1340 ^[1] ^[2]

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
smijten	smeet	gesmeten
klasse 1	volledig

Werkwoord

smijten

overgankelijk hard gooien of werpen
- Hij smeet de bal ontzettend ver.

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

gesmijt, smijter

Vertalingen

1. hard gooien of werpen

Catalaans: llançar ^(ca), tirar ^(ca)
Duits: schmeißen ^(de)
Engels: fling ^(en), throw ^(en), dash ^(en)
Frans: flanquer ^(fr), ficher ^(fr)
Hongaars: dob ^(hu), dobál ^(hu), hajít ^(hu)

IJslands: kasta ^(is)
Italiaans: gettare ^(it), scagliare ^(it), buttare ^(it), scaraventare ^(it), sbatacchiare ^(it), schiaffare ^(it)
Latijn: iacere ^(la), obicere ^(la), iaculari ^(la)
Russisch: бросать ^(ru), забрасывать ^(ru)
Spaans: arrojar ^(es), tirar ^(es), abarrar ^(es)

Gangbaarheid

Het woord smijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smijten" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.^[3]

Verwijzingen

Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=smijten&oldid=4232366"

Verborgen categorie:

Retrograad van het Nederlands