integraalrekening
Uiterlijk
- in·te·graal·re·ke·ning
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘berekenen van de oorspronkelijke functie uit de afgeleide’ voor het eerst aangetroffen in 1740 [1]
- samenstelling van integraal en rekening
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | integraalrekening | integraalrekeningen |
verkleinwoord | integraalrekeningetje | integraalrekeningetjes |
de integraalrekening v
- (wiskunde) methode om de oppervlakte te berekenen begrensd door de grafiek van een functie en de horizontale coördinaatas (x-as), tussen twee verticale lijnen (de begin- en eindwaarde van de integraal)
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord integraalrekening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.