Naar inhoud springen

integraal

Uit WikiWoordenboek
  • in·te·graal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen integraal integraler integraalst
verbogen integrale integralere integraalste
partitief integraals integralers -

integraal

  1. in zijn geheel, met alle onderdelen waaruit het bestaat
     Toch had ik haar hele lijst integraal ingekocht in een gigantische supermarkt in San Diego, genoeg voor de eerste zeven weken.[3]
     Actievoerders van platform Noodalarm Geboortezorg hebben een petitie in de Tweede Kamer aangeboden. In de petitie, die bijna 190.000 keer is ondertekend, worden Kamerleden opgeroepen om het plan van minister Kuipers voor een integraal tarief voor geboortezorg te blokkeren.[4]
enkelvoud meervoud
naamwoord integraal integralen
verkleinwoord

de integraalv / m

  1. (wiskunde) limiet van de som van onbepaald afnemende termen
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. integraal op website: Etymologiebank.nl
  2. "integraal" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 10 mei 2022 Weblink bron
    Sander Zurhake
    “Verloskundigen tegen plan Kuipers: 'We verliezen onze autonomie'” (DI 12 APRIL), NOS
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be