Naar inhoud springen

device

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·vi·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord device devices
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het device o

  1. elektronisch apparaat (dat software kan afspelen)
    • Het systeem werkt alleen op moderne televisies met een Netflix-app en de meeste smartphones. Het speciaal icoontje geeft aan of de interactiviteit op een device beschikbaar is. [1] 
    • ‘Privégebruik op een UT-device is in beperkte mate toegestaan’, zei ze. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. ↑ Tubantia Tom Tates 19-03-19, Keihard rennen of stilstaan? Netflix komt met interactief survivalprogramma
  2. ↑ Tubantia Stan Waning 24-04-19 Porno kijken op wifi van Universiteit Twente mag, maar alleen op eigen apparaat
  3. ↑ Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=device&oldid=4813465"