Het woord literatuur heeft verschillende, dicht bij elkaar liggende betekenissen. De ruimste is dat literatuur de verzameling van alle teksten is, geschreven en in mondelinge vorm. Literatuur wordt ook in een enge betekenis gebruikt, waarbij zij tegenover lectuur is gesteld. In die zin zou literatuur de hoge, artistieke vorm en lectuur de lage, populairdere vorm van teksten aanduiden.
Gedichten en poëzie, toneel- en filmteksten, prozateksten die geheel of gedeeltelijk zijn verzonnen (fictie, bijvoorbeeld de roman) en proza dat waargebeurde verschijnselen en personen beschrijft (non-fictie, onder meer de brief, het essay en de autobiografie) kunnen literaire kenmerken bezitten. De definitie van die kenmerken is geen eenvoudige zaak. Veelal zijn meerduidigheid (poly-interpretabiliteit), originaliteit en complexiteit centrale criteria, alsook de betrokkenheid van de lezer bij het herscheppen van de tekst. Waterdichte instrumenten om te bepalen wat literatuur is, levert dat niet op.
Arnold Bennett ging naar school in Newcastle-under-Lyme. Zijn vader Enoch had eerst in de plaatselijke industrie gewerkt als pottenbakker, werd later leraar en in 1876 rechterlijk ambtenaar. Arnold werkte een aantal jaren voor hem, waarbij hij onder meer huurgelden moest innen. Hij had hier een grondige hekel aan en werd er ook slecht voor betaald. In zijn vrije tijd deed hij wat journalistiek werk, maar ontwikkelde zijn werk als schrijver pas toen hij zijn geboortestreek verliet en naar Londen verhuisde, waar hij werkte in een advocatenkantoor en kennismaakte met de wereld van boeken en literatuur. Lees verder
Een literatuurprijs wordt periodiek (vaak jaarlijks) uitgereikt aan een auteur voor een specifiek werk, een serie werken of zijn of haar gehele oeuvre. Enkele voorbeelden van bekende literatuurprijzen:
"Er zijn geen goede schrijvers. Soms ontstaat in ons land een goed boek, dat op het gemiddelde peil geen invloed heeft. De goede boeken zijn meestal afkomstig van zonderlingen, liefhebbers die stiekem schrijven in het holst van de nacht en niets te maken hebben met het literaire leven, met de levende literatuur als geheel."
De goddelijke komedie (La Divina Commedia) is een epos van de FlorentijnsedichterDante Alighieri, geschreven in de eerste helft van de 14e eeuw. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de wereldliteratuur, en tot de grootste culturele prestaties van de middeleeuwen.
Dante beschrijft in de Komedie zijn fictieve reis door het hiernamaals: hel, louteringsberg en hemel. Hij is zowel auctor (auteur) als actor (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd Il Dante genoemd werd. Aanvankelijk noemde Dante zijn magnum opus simpelweg Mijn komedie; het was Boccaccio die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf. In de Middeleeuwen was een 'komedie' een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een tragedie; het woord wordt hier niet gebruikt omdat het werk humoristisch zou zijn.
Dante schreef De goddelijke komedie in een periode dat Italië zich in een overgangsfase bevond tussen de middeleeuwen en de Renaissance. De Komedie is een epos in drie delen, getiteld Inferno (Hel), Purgatorio (Louteringsberg of Vagevuur) en Paradiso (Paradijs). Elk deel bevat 33 canti ("zangen"), van elk ongeveer 100 terzinen (drieregelige verzen). Daarnaast is er een inleidend canto bij Inferno, waarmee het totale aantal op 100 komt. Het gehele werk is geschreven in een inventief soort omarmend rijm. De eerste en derde regel van elke terzine rijmen op elkaar; de tweede regel rijmt op de eerste en derde regel van de volgende terzine. Het rijmschema wordt dus ABA BCB CDC... enz.
(lees verder)
Auden groeide op in Birmingham en studeerde aan Gresham's School en de Universiteit van Oxford, waar hij tweemaal redacteur was van de bloemlezingen onder de titel Oxford Poetry en zich ontwikkelde tot een van de linksgeoriënteerde dichters van die tijd. Zijn eerste bundel, Poems (1928), werd gedrukt door zijn vriend en collega-dichter Stephen Spender. Na zijn jaren in Oxford woonde hij een jaar in Berlijn, waar hij in de tijd van de Weimar Republiek meer ruimte vond voor het tonen van zijn homoseksualiteit.
Na zijn terugkeer naar Engeland gaf hij les aan twee jongensscholen. Hij vestigde zijn naam als scherp, geestig en maatschappijkritisch dichter met The Orators (1932) en groeide verder in die rol tijdens zijn werk als leraar.
Een stijlfiguur is in taal een afwijking van de "gewone" manier van zeggen. Dit wordt in de literatuur vaak bewust gedaan om een bepaald effect te bereiken. Gebeurt de afwijking onbewust, dan spreekt men ook wel van een stijlfout. Voorbeelden van bekende stijlfiguren zijn: