De Spaanse organisatie had bezuinigd op de startgelden door de dure 500cc-coureurs niet uit te nodigen. Nu werd het programma afgesloten door de zijspanklasse, die voor het eerst in Jarama aan de start kwam. Het publiek nam daar geen genoegen mee en er waren zelfs spandoeken die het aftreden van de voorzitter van de RFME eisten. De zijspanklasse was ook niet vol bezet: slechts negen combinaties werden geklasseerd. Toch was er voor het Spaanse publiek ook goed nieuws: Ángel Nieto en Ricardo Tormo wonnen allebei hun races.
In de 250cc-race in Spanje werden de hoofdrollen opgeëist door drie slecht gestarte coureurs: Toni Mang, Jean-François Baldé en Richard Schlachter. Carlos Lavado reed acht ronden lang aan de leiding, samen met Roland Freymond, maar daarna werden ze allebei gepasseerd door Mang, die vervolgens overtuigend naar de eerste plaats reed. Baldé sloot pas halverwege de race aan bij Jean-Louis Guignabodet, die intussen achter Lavado en Freymond reed. Freymond viel door een loszittende carburateur terug naar de dertiende plaats, maar Baldé wist Lavado wel van de tweede plaats af te houden. Intussen was Schlachter als allerlaatste weg bij de start, maar hij vocht zich naar voren en wist zelfs nog vierde te worden.
Ángel Nieto was in zijn thuisrace niet zo oppermachtig als in de rest van het seizoen. Tijdens de trainingen was Hans Müller de snelste en in de race was Nieto's teamgenoot Loris Reggiani als snelste weg bij de start. Als snel kwamen vijf coureurs bij hem: Ángel Nieto, Guy Bertin, Pier Paolo Bianchi, Iván Palazzese en Hans Müller. Deze zes zorgden voor een spannende race, met passeermanoeuvres, uitremacties en slipstreamen, waarbij soms de volle breedte van de baan werd gebruikt. Uiteindelijk kon een aantal het niet meer goed bijhouden, ook al omdat de banden het begonnen te begeven. Daar had Reggiani last van, maar ook Nieto, die desondanks wist te winnen. Bertin viel hard en schreef zijn Sanvenero volledig af. Palazzese werd tweede en Bianchi derde. Müller kreeg last van zijn voet, die door een val in Frankrijk begon te zwellen, maar wist toch nog vierde te worden.
Henk van Kessel startte in de 50cc-race in Spanje als snelste, maar mocht maar één ronde aan de leiding rijden. Daarna werd hij eerst ingehaald door Yves Dupont en later door Ricardo Tormo, die de koppositie overnam en werd gevolgd door Stefan Dörflinger. Daarmee was de strijd om de podiumplaatsen gestreden, want Dörflinger kon de drie jaar oude Bultaco van Tormo niet volgen en Dupont werd op de derde plaats niet meer bedreigd. Van Kessel viel voor de tweede keer uit door een lekke band, maar ontdekte in het rennerskwartier wel de oorzaak: te weinig ruimte bij het ventiel waardoor de binnenband werd afgekneld.
De zijspanrace in Jarama werd voor een deel beslist omdat belangrijke combinaties pech kregen. Jock Taylor vocht om de koppositie met Rolf Biland, maar moest met ontstekingspech afhaken en werd negende. Op de tweede plaats liggend moest Werner Schwärzel opgeven toen hij zijn eigen achterwiel voorbij zag rollen. Nu werd de race wel erg saai, want Biland won met bijna een minuut voorsprong op Alain Michel. Egbert Streuer moest al na de eerste ronde de pit in om zijn losgelopen achterwiel vast te zetten, zette de achtervolging in maar viel uiteindelijk uit door een uitgelopen big-end lager dat meteen de krukas, een zuiger, een cilinder en een cilinderkop vernielde. Jock Taylor verloor zijn leidende positie in het wereldkampioenschap aan Alain Michel.
Er waren tamelijk veel problemen met wielen in Spanje. Om te beginnen met Klaas Hernamdt, die toch al problemen had om met zijn Rotax startpermissie te krijgen. In Spanje liep de motor goed, maar hij was niet te sturen. Toni Mang wees hem op de speling op het achterwiel, die maar liefst 4 mm bleek te bedragen. De kwalificatietraining was toen al voorbij. Werner Schwärzel viel in de zijspanrace uit hij zijn eigen achterwiel voorbij zag komen en Egbert Streuer moest in diezelfde race zijn achterwiel vastdraaien. Hij viel er niet door uit, dat gebeurde door een uitgelopen big-end lager.
George Looijesteijn verloor in de GP van Frankrijk zijn vervoer toen zijn broer Peter een sleutelbeen brak en naar huis ging. George kreeg een lift naar Spanje van Per-Edvard Carlsson. Die brak echter zijn ringvinger in de training kon daardoor niet naar de volgende GP in Joegoslavië. Maar daarmee was de ellende voor George nog niet voorbij. Terwijl hij aan zijn Kreidler zat te sleutelen werd zijn snelste cilinder gestolen en met de langzamere cilinder startte hij nog wel, maar hij viel tijdens de race. Per-Edvard en George besloten toen maar naar huis te gaan. In plaats van Rijeka werd het Breezand, waar Carlsson bij de familie Looijesteijn inwoonde.
Bronnen
Motor Magazine
Moto 73
Voetnoten
↑Henk van Kessel had de Franse Grand Prix al overgeslagen omdat er meer ontwikkelingswerk aan zijn EGA nodig was. Nu die machine nog steeds niet raceklaar was kwam hij in Spanje met een MBA aan de start.
↑"Bam" Carlsson brak bij een val in de training een ringvinger.