Cassiteriet
Cassiteriet | ||||
---|---|---|---|---|
Mineraal | ||||
Chemische formule | SnO2 | |||
Kleur | Bruin, bruinzwart, groen, grijs en kleurloos | |||
Streepkleur | Bruinwit | |||
Hardheid | 6 - 7 | |||
Gemiddelde dichtheid | 6,9 kg/dm3 | |||
Opaciteit | Doorzichtig, doorschijnend tot opaak | |||
Splijting | [100] Perfect, [110] Matig | |||
Kristaloptiek | ||||
Kristalstelsel | Tetragonaal | |||
Lijst van mineralen | ||||
|
Het mineraal cassiteriet is een tin-oxide met de chemische formule SnO2.
Eigenschappen
[bewerken | brontekst bewerken]Het kleurloze, grijze, groene of bruin- tot bruinzwarte cassiteriet heeft een diamantglans, een bruinwitte streepkleur, een perfecte splijting volgens kristalvlak [100] en een onduidelijke volgens [110]. De gemiddelde dichtheid is 6,9 en de hardheid is 6 tot 7. Het kristalstelsel is tetragonaal en het mineraal is niet radioactief .
Naam
[bewerken | brontekst bewerken]De naam van het mineraal cassiteriet is afgeleid van het Griekse woord kassiteros, dat "tin" betekent.
Voorkomen
[bewerken | brontekst bewerken]Cassiteriet is het meest algemene tin-oxide en komt vooral voor in granitische pegmatieten en alluviale afzettingen. De typelocatie is gelegen in Cornwall en Wales in het Verenigd Koninkrijk. Ook in Oost-Congo komt (naast goud, koper en coltan) en in veel Malakka, (Maleisië) cassiteriet voor.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]De Feniciërs haalden het van de legendarische Kassiteriden, een eilandengroep waarmee mogelijk de Scilly-eilanden bedoeld werden, ten westen van Cornwall. De Feniciërs verhandelden dit mineraal door het hele Middellandse Zeegebied. Vanaf de 13e eeuw werd het ook in het Ertsgebergte, op de grens van Duitsland en Tsjechië, gedolven.