Mezen (vogels)
Mezen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Pimpelmees (Cyanistes caeruleus) | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Familie | |||||||||||
Paridae Vigors, 1825 | |||||||||||
Glanskop (Poecile palustris) | |||||||||||
Grijze mees (Baeolophus inornatus) | |||||||||||
Koolmees (Parus major) | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Mezen op Wikispecies | |||||||||||
|
Mezen (Paridae) zijn een rijk gevarieerde familie in de orde van de zangvogels (Passeriformes)[1] en de superfamilie Sylvioidea.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Het zijn kleine, gedrongen vogels met een relatief krachtige snavel. Mezen zijn beweeglijke vogels en handige klimmers tijdens het foerageren. De lichaamslengte varieert van 11 tot 22 cm.
Leefwijze
[bewerken | brontekst bewerken]In hun voedselkeuze zijn ze zeer flexibel, ze pikken zowel insecten als zaden. Veel soorten leven in de buurt van menselijke bewoning en maken dankbaar gebruik van wat mensen daar aan voedsel – zoals pindastrengen en vetbollen – aanbieden. In de winter komen ze vaak voor in groepen, samen met andere mezensoorten of zelfs andere zangvogels.
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]Ze broeden in holen en nestkasten, die ze inwendig met mos bekleden. De legsels zijn vaak omvangrijk. Ze worden 13 tot 14 dagen bebroed, waarna de jongen het nest verlaten na 17 tot 20 dagen.
Verspreiding en leefgebied
[bewerken | brontekst bewerken]Deze kleine, acrobatische standvogels komen voor in Noord- en Midden-Amerika, Europa, Azië en Afrika. Mezen komen voornamelijk voor in bossen.
Taxonomie
[bewerken | brontekst bewerken]De discussie over de onderlinge fylogenetische relaties binnen deze familie is in volle gang. Volgens recente inzichten op basis van moleculair-genetische studies (DNA-onderzoek) is het aanvankelijk grote geslacht Parus onderverdeeld in Cyanistes (met onder andere de pimpelmees), Lophophanes (met onder andere de kuifmees), Periparus (met onder andere de zwarte mees) en Poecile (met onder andere de matkop).
De buidelmezen (Remizidae), staartmezen (Aegithalidae) en baardmezen (Panuridae) behoren tot afzonderlijke families binnen de superfamilie Sylvioidea. De familie-indeling volgt die van de IOC.[2]
De volgende geslachten zijn bij de familie ingedeeld:[2]
- Baeolophus Cabanis, 1850
- Cephalopyrus Bonaparte, 1854
- Cyanistes Kaup, 1829
- Lophophanes Kaup, 1829
- Machlolophus Cabanis, 1850
- Melaniparus Bonaparte, 1850
- Melanochlora Lesson, 1839
- Pardaliparus Sélys-Longchamps, 1884
- Parus Linnaeus, 1758
- Periparus Sélys-Longchamps, 1884
- Poecile Kaup, 1829
- Pseudopodoces Zarudny & Loudon, 1902
- Sittiparus Sélys-Longchamps, 1884
- Sylviparus Burton, 1836
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- Staartmezen (Aegithalidae)
- Buidelmezen (Remizidae)
- ↑ (en) Gill, F, D Donsker, and P Rasmussen (Eds). 2024. IOC World Bird List (v 14.2). https://www.worldbirdnames.org
- ↑ a b Gill, F. & D. Donsker (Eds). (2013). IOC World Bird List (v 3.5).