wateremmer
Uiterlijk
- Geluid: wateremmer (hulp, bestand)
- wa·ter·em·mer
- samenstelling van water zn en emmer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wateremmer | wateremmers |
verkleinwoord | wateremmertje | wateremmertjes |
- (huishouden) bak met een hengsel voor het bewaren en verplaatsen van water
- ▸ Hij leî zijn lantaren even te rusten en nam het zeemelapje dat naast hem in de wateremmer lag verslobberd, wrong het goed uit en veegde het zwart nog eens schoon.[2]
- Het woord wateremmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294