vervlogen
Uiterlijk
- ver·vlo·gen
- vervoeging van vervliegen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /oː/)
vervoeging van |
---|
vervliegen |
vervlogen
- meervoud verleden tijd van vervliegen
- Wij vervlogen.
- Jullie vervlogen.
- Zij vervlogen.
- Wij vervlogen.
- voltooid deelwoord van vervliegen
vervoeging van |
---|
vervlechten |
vervlogen
- meervoud verleden tijd van vervlechten
- Wij vervlogen.
- Jullie vervlogen.
- Zij vervlogen.
- Wij vervlogen.
- Het woord vervlogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervlogen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be