Naar inhoud springen

stekel

Uit WikiWoordenboek
  • ste·kel
  • In de betekenis van ‘puntig uitgroeisel’ voor het eerst aangetroffen in 1181 [1]
  • Afgeleid van steken met het achtervoegsel -el [2].
enkelvoud meervoud
naamwoord stekel stekels
verkleinwoord stekeltje stekeltjes

destekelm

  1. een langwerpig, scherp stukje van bijvoorbeeld een plant of dier
    • Ik haalde mijn huid aan die stekel open. 
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]