smeekschrift
Uiterlijk
- smeek·schrift
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smeekschrift | smeekschriften |
verkleinwoord |
het smeekschrift o
- een officieel schriftelijk verzoek aan een officiële instantie of rechtbank
- Padilla schetst namelijk aan het begin van zijn tweede romance het ontstaan van het Smeekschrift tegen het decor van een banket: op 5 april 1566, na afloop van een magnifiek banket waar een aantal Nederlandse heren bij elkaar waren gekomen, verkleedden ze zich als bedelaars om het Smeekschrift aan Margaretha te overhandigen. [2]
- Daarnaast betoogt De Woonplaats in het smeekschrift aan de rechter dat RIBW Twente (Regionale Instelling voor Begeleiding op het gebied van Wonen, Werken en Welzijn in Twente) bij de plaatsing van cliënten geen rekening zou hebben gehouden met een ‘dergelijke’ vertraging. [3]
- Het woord smeekschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smeekschrift" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Pérez, Yolanda Rodríguez)De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen 2003 ISBN 90-77503-19-6 pagina 99
- ↑ Tubantia 04-juli-2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be