schattebout
Uiterlijk
- Geluid: schattebout (hulp, bestand)
- schat·te·bout
- In de betekenis van ‘liefkozende benaming’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- samenstelling van schat en bout met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schattebout | schattebouten |
verkleinwoord | schatteboutje | schatteboutjes |
de schattebout m
1.
- Het woord schattebout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schattebout" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "schattebout" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schattebout op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be