ried
Uiterlijk
- ried
vervoeging van |
---|
raden |
ried
- enkelvoud verleden tijd van raden
- Ik ried.
- Jij ried.
- Hij, zij, het ried.
- Ik ried.
- Het woord ried staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ried" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be