retourneren
Uiterlijk
- Geluid: retourneren (hulp, bestand)
- IPA: /rəturˈnerən/
- re·tour·ne·ren
retourneren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
retourneren |
retourneerde |
geretourneerd |
zwak -d | volledig |
- iets of iemand naar het punt van vertrek terugbrengen of terugzenden
- Als het met dat geduld toch is mislukt, is de energie en zelfopoffering bijeenrapen om tot aan de winkel (of het postkantoor) te stappen en een verkeerd gekocht kledingstuk te retourneren, een uitgelezen plan B. [3]
- terugslaan van de bal bij tennis
- De Duitser Jan-Lennard Struff probeerde in Peking een hoge bal van zijn landgenoot Mischa Zverev hard te retourneren, maar hij kwam met zijn racket niet hoog genoeg waardoor de keiharde smash een subtiel dropshot werd. De bal ging net over de goede kant van het net. [4]
1. iets of iemand naar het punt van vertrek terugbrengen of terugzenden
- Het woord retourneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "retourneren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 24 SEPTEMBER 2016 door Ingeborg Deleye
- ↑ Tubantia 2 oktober 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %