prima facie

• Geluid:  prima facie    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌprimaˈfasije / (5 lettergrepen); /'pri­ma­fa­si­je/

• pri·ma fa·cie

• van Latijn prima facie

prima facie

1. (verouderd) op het eerste gezicht

   • Ik zei: prima facie vind ik het geen slecht plan. Ik moet er echter beter over nadenken. 
   • Vrijwel elke discussie over het Nederland na 1945 volgt een stereotiepe beeld: het was de periode van herstel en wederopbouw, en van harmonieuze arbeidsverhoudingen gesymboliseerd in de Stichting van de arbeid. (…) Laat ons voorop stellen dat dit beeld prima facie een zekere waarheid bevat. ^[1]

• Het woord prima facie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• IPA: /ˈpriː.ma ˈfa.ki.eː/

• vaste verbinding van  prima rt  "eerste" en facie "uiterlijk, aanzien, gezicht" (ablatief enk v)

prīmā faciē

1. op het eerste gezicht

   «Interdum evenit, ut exceptio, quae prima facie justa videatur, inique noceat.»

   Het kan soms voorkomen dat een verweer dat op het eerste gezicht terecht lijkt, oneerlijk nadeel geeft.^[1]