pays
Uiterlijk
pays
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pay
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
pays | le pays | pays | les pays |
pays m
- land (staat)
- La France est un pays. – Frankrijk is een land.
- land (gebied)
- C'est un pays chaud. – Het is een warm land.
- mal du pays
- heimwee
- pays en voie de développement
- ontwikkelingsland
- pays perdu
- afgelegen streek