onsdag
Uiterlijk
- IPA: / ˈɔnˀsda /
- ons·dag
- Afkomstig van het Oudnorse woord óðinsdagr (= de dag van Odin)
Naar frequentie | 3313 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | onsdag | onsdagen | onsdage | onsdagene |
genitief | onsdags | onsdagens | onsdages | onsdagenes |
onsdag, g
- woensdag
- «En 48-årig mand er natten til onsdag blevet skudt og dræbt på åben gade.»
- Een 48-jarige man is in de nacht van woensdag worden doodgeschoten in het openbaar.
- «En 48-årig mand er natten til onsdag blevet skudt og dræbt på åben gade.»
Dagen in het Deens | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
mandag maandag |
tirsdag dinsdag |
onsdag woensdag |
torsdag donderdag |
fredag vrijdag |
lørdag zaterdag |
søndag zondag |
- onsdag in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- ons·dag
- Afkomstig van het Oudnorse woord óðinsdagr (= de dag van Odin)
Naar frequentie | 2981 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | onsdag | onsdagen | onsdager | onsdagene |
genitief | onsdags | onsdagens | onsdagers | onsdagenes |
onsdag, m
Dagen in het Noors | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
mandag maandag |
tirsdag dinsdag |
onsdag woensdag |
torsdag donderdag |
fredag vrijdag |
lørdag zaterdag |
søndag zondag |
- ons·dag
- Afkomstig van het Oudnorse woord óðinsdagr (= de dag van Odin)
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | onsdag | onsdagen | onsdagar | onsdagane |
onsdag, m
Dagen in het Nynorsk | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
måndag maandag |
tysdag dinsdag |
onsdag woensdag |
torsdag donderdag |
fredag vrijdag |
laurdag zaterdag |
sundag søndag zondag |
- IPA: / ˈunsta /, / ˈunsdɑːg /
- ons·dag
- Afkomstig van het Oudnorse woord óðinsdagr (= de dag van Odin)
onsdags | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | onsdag | onsdagen | onsdagar | onsdagarna |
genitief | onsdags | onsdagens | onsdagars | onsdagarnas |
onsdag, g
Dagen in het Zweeds | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
måndag maandag |
tisdag dinsdag |
onsdag woensdag |
torsdag donderdag |
fredag vrijdag |
lördag zaterdag |
söndag zondag |
Categorieën:
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 6
- Woorden in het Deens met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Deens
- Dag in het Deens
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 6
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Dag in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 6
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Dag in het Nynorsk
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 6
- Woorden in het Zweeds met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds
- Dag in het Zweeds