oftalmoloog
Uiterlijk
- Geluid: oftalmoloog (hulp, bestand)
- of·tal·mo·loog
- Van het Griekse ophthalmos, oog, met het achtervoegsel -loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oftalmoloog | oftalmologen |
verkleinwoord | oftalmoloogje | oftalmoloogjes |
de oftalmoloog m
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord oftalmoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.