moede
Uiterlijk
- moe·de
- [bijvoeglijk naamwoord] van Middelnederlands moede, mode en muede; cognaat met Oudsaksisch môđi, Angelsaksisch meðe, Middelnederduits mode, Oudhoogduits muodi, Middelhoogduits müede, Duits müde [1][2]
- [zelfstandig naamwoord] moed "inborst, stemming, gemoed" met de uitgang -e [3]
moede
- (verouderd) vermoeid, moe
moede
- datief mannelijk van moed, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
- Het woord moede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moede" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[4] |
- moe·de
moede
- vermoeid, moe, afgemat
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Datief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 5
- Bijvoeglijk naamwoord in het Middelnederlands