lesen
Uiterlijk
- Geluid: lesen (hulp, bestand)
- Geluid: lesen (Oostenrijk) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈleːzn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈleːzən/
- le·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lesen /ˈleːzn̩/, /ˈleːzən/ |
las /ˈlaːs/ |
gelesen /gəˈleːzn̩/, /gəˈleːzən/ |
Klasse 5 sterk | volledig |
lesen
- overgankelijk: lezen
- «Bevor ich schlafe, muss ich ein paar Seiten aus einem guten Buch lesen.»
- Voor ik ga slapen, moet ik een paar bladzijden uit een goed boek lezen.
- «Bevor ich schlafe, muss ich ein paar Seiten aus einem guten Buch lesen.»
- overgankelijk: lezen (gegevens van een drager overnemen)
- «Die modernsten Computer können Blu-Ray Discs lesen.»
- De modernste computers kunnen blu-rayschijven lezen.
- «Die modernsten Computer können Blu-Ray Discs lesen.»
- overgankelijk: (landbouw) (vruchten) selecteren en plukken
- «Wir lesen den Wein mit vielen Helfern.»
- We plukken de wijn samen met vele helpers.
- «Wir lesen den Wein mit vielen Helfern.»
- overgankelijk: lezen, sorteren
- «Aschenputtel musste Linsen lesen.»
- Assepoester moest linzen lezen.
- «Aschenputtel musste Linsen lesen.»
- inergatief: college geven (aan een universiteit)
- «Professor Klein las über „Das Verhalten der Goten mit Schuhgröße 45“ und übersah, dass alle Studenten eingeschlafen waren.»
- Professor Klein gaf college over "Het gedrag van de Goten met schoenmaat 45" en merkte dat alle studenten in slaap waren gevallen.
- «Professor Klein las über „Das Verhalten der Goten mit Schuhgröße 45“ und übersah, dass alle Studenten eingeschlafen waren.»
- inergatief de vaardigheid van het lezen uitoefenen
- «Wer heute nicht lesen und schreiben kann, hat keinerlei berufliche Aussichten.»
- Wie tegenwoordig niet kan lezen en schrijven, heeft geen enkele vooruitzichten op beroepsvlak.
- «Wer heute nicht lesen und schreiben kann, hat keinerlei berufliche Aussichten.»
- [1], [2] verstehen, aufnehmen
- [3] ernten
- [4] ordnen
- [5] bilden, lehren, vermitteln
- [6] kommunizieren
- [1] durcharbeiten, schmökern, studieren, überfliegen, vorlesen
- [2] auslesen, einlesen
- [3] nachlesen