keukenschort
Uiterlijk
- keu·ken·schort
- samenstelling van keuken en schort [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | keukenschort | keukenschorten |
verkleinwoord | keukenschortje | keukenschortjes |
het keukenschort o
- kledingstuk dat je voor en over je normale kleding draagt tijdens het werken in de keuken om je normale kleding schoon te houden
- De Oekraïense Maria (57) woont aan het meer waar de pelgrims bidden. De kleine grijze vrouw in een keukenschort komt aan haar tuinhekje staan, maar is voorzichtig in haar uitspraken. „Wij respecteren alle godsdiensten. Iedereen heeft recht op zijn eigen geloof. De chassieden irriteren ons niet. Maar wij mogen dan wel arm zijn, we hebben ook onze trots. Het is de taak van de staat om ons nader tot elkaar te brengen en met elkaar te laten praten, maar dat doet ze niet.” [2]
- Het woord keukenschort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Laura Starink 12 oktober 2013