infobus
Uiterlijk
- in·fo·bus
- samenstelling van info zn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infobus | infobussen |
verkleinwoord | infobusje | infobusjes |
- een omgebouwde touringcar die dient om mensen over een bepaald onderwerp te informeren; mobiel informatiebureau
- De campagne loopt tot 28 november. In die weken rijdt een speciale Drugs Infobus door het land. Zowel ouders als jongeren kunnen de bus inlopen voor informatie. Op internet (www.drugsinfo.nl) en de Drugs Infolijn (0900-1995) kunnen jongeren advies krijgen of folders bestellen. [1]
- Tieners van scholengemeenschap Pius X kregen dinsdag bezoek van een ‘drugs infobus’. [2]
- Het woord 'infobus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "infobus" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Reformatorisch Dagblad 14-11-2001 Ministerie start campagne over drugs en jongeren
- ↑ Tubantia 08-11-06, In de schoolbus babbelen over blowen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %