hekwerk
Uiterlijk
- hek·werk
- samenstelling van hek en werk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hekwerk | hekwerken |
verkleinwoord | hekwerkje | hekwerkjes |
het hekwerk o
- het geheel van staven etc. waardoor een hek wordt gevormd, rastering of balustrade
- (scheepvaart) het achterste deel van het schip, het hek en wat daar bij behoort
- Het woord hekwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hekwerk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be