goh
Uiterlijk
- goh
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verbazing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1966 [1]
goh
- een uitdrukking van teleurstelling of verontwaardiging
- Goh, moet dat nou echt?
- Het woord goh staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "goh" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "goh" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be