gebied
Uiterlijk
- Geluid: gebied (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈbit / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /χəˈbit/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈbit/
- ge·bied
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘streek waarover een macht heerst’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- Naamwoord van handeling van gebieden [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebied | gebieden |
verkleinwoord | gebiedje | gebiedjes |
het gebied o
- een deel van het aardoppervlak
- Het gebied tussen twee huizen.
- ▸ De Mojave is een van de droogste en heetste gebieden van Amerika met temperaturen tot wel 50 °C.[3]
- alle dingen die behoren tot een tak van het onderwijs, de kunst en/of de wetenschap
- Het gebied van de wiskunde en aanverwante bètadisciplines.
- ▸ `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[4]
- ▸ Modernisering bracht op tal van gebieden in ons leven veranderingen met zich mee.[5]
- [1, 2] terrein
|
1. een deel van het aardoppervlak
vervoeging van |
---|
gebieden |
gebied
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebieden
- Ik gebied.
- gebiedende wijs van gebieden
- Gebied!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebieden
- Gebied je?
- Het woord gebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gebied" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "gebied" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gebied op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebied | gebiede |
gebied
- gebied
- «Paaie word sedert vanoggend opgeruim om toegang tot die gebiede te kry.»
- Wegen worden sinds vanmorgen opgeruimd om toegang tot de gebieden te krijgen.
- «Paaie word sedert vanoggend opgeruim om toegang tot die gebiede te kry.»
gebied
gebied
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Stellingwerfs
- Zelfstandig naamwoord in het Stellingwerfs