Naar inhoud springen

eerlijk

Uit WikiWoordenboek
  • eer·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eerlijk eerlijker eerlijkst
verbogen eerlijke eerlijkere eerlijkste
partitief eerlijks eerlijkers -

eerlijk

  1. (juridisch) vrij van leugen en bedrog
    • Wees eerlijk en vertel de waarheid! 
  2. op een gepaste, eervolle wijze
  1. op een gepaste, eervolle wijze
     Ik vertelde hem eerlijk dat ik geen kracht meer had om de pas over te steken en dat ik het erg fijn zou vinden om het de volgende ochtend samen met hem te doen.[4]
    • Opdat het spel eerlijk zou verlopen, hield een opzichter hen in de gaten. 
  • ''Eerlijk'(heid) duurt het langst'
Uiteindelijk wordt bedrog alsnog gestraft, ook als het lang onopgemerkt kan blijven
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]