Naar inhoud springen

doorroeren

Uit WikiWoordenboek


  • door·roe·ren

doorroeren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorroeren
roerde door
doorgeroerd
zwak -d volledig
  1. iets mengen door te roeren
     Er was maar één lepel, suiker was er genoeg, maar die kregen ze niet opgelost, en daarom werd besloten dat Marja Heinrichovna voor iedereen om de beurt de suiker zou doorroeren. Rostov kreeg zijn glas, goot er wat rum in en vroeg Marja Heinrichovna te roeren.[2]
     In het verleden zijn vaker incidenten geweest in verband met klaphamers. Zo raakte in 2016 een man zwaargewond bij het doorroeren van het magnesiumpoeder, dat bedoeld was voor gebruik met een klaphamer.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2022 Weblink bron “Jongen (12) omgekomen bij incident met klaphamer, verdachte gearresteerd” (31 DECEMBER 2021), NOS