doopsgezinde
Uiterlijk
- doops·ge·zin·de
- In de betekenis van ‘aanhanger van een protestantse beweging die volwassenendoop voorstaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1603 [1]
doopsgezinde
- verbogen vorm van de stellende trap van doopsgezind
- Het woord doopsgezinde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.