doelloos
Uiterlijk
- doel·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | doelloos | doellozer | doelloost |
verbogen | doelloze | doellozere | doellooste |
partitief | doelloos | doellozers | - |
doelloos
- zonder te weten waartoe iets dient of waar men heen wil
- En zo begon zijn doelloze zwerftocht, die hem uiteindelijk naar de westkust zou voeren.
- Ook, of misschien wel juist, met doelloos rondzwerven kun je ergens komen.
- ▸ ’s Middags dwaalde ik doelloos door de straten van de oude stad en kwam een winkel tegen waar allerlei verfspullen werden verkocht.[1]
- Het woord doelloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doelloos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be