cyclotron
Uiterlijk
- cy·clo·tron
- In de betekenis van ‘cirkelvormige deeltjesversneller’ voor het eerst aangetroffen in 1948 [1]
- met het voorvoegsel cyclo- en met het achtervoegsel -tron [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cyclotron | cyclotrons |
verkleinwoord | cyclotronnetje | cyclotronnetjes |
het cyclotron o
- (natuurkunde) magnetische deeltjesversneller met als toepassing o.a. de bestraling van kankerpatiënten
- Het woord cyclotron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cyclotron" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cyclotron" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cyclotron op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel cyclo- in het Nederlands
- Achtervoegsel -tron in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 54 %
- Prevalentie Vlaanderen 63 %