Naar inhoud springen

coin

Uit WikiWoordenboek
enkelvoud meervoud
coin coins

coin

  1. (numismatiek) geldstuk, munt, muntstuk
vervoeging
onbepaalde wijs to  coin 
he/she/it  coins 
verleden tijd  coined 
voltooid
deelwoord
 coined 
onvoltooid
deelwoord
 coining 
gebiedende wijs  coin 

coin

  1. onovergankelijk, overgankelijk (numismatiek) munten [1], het slaan van geldstukken
  2. overgankelijk munten [2], het introduceren van een woord, een nieuwtje etc.







[1]
[3]
[4]
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  coin     le coin     coins     les coins  

coin m

  1. hoek, uithoek: bijv. van kamer, huizenblok, voetbalveld, wereld etc.
  2. richting, streek: bijv. waaruit de wind waait
  3. (wiskunde): hoek, tussen lijnen en vlakken
  4. (techniek): wig, gereedschap om te kloven
  5. (numismatiek): stempel, om munten/penningen te slaan
  6. (handel): ijkmerk, waarmerk, op gewichten, goud, zilver etc.