Naar inhoud springen

blamage

Uit WikiWoordenboek
  • bla·ma·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord blamage blamages
verkleinwoord blamagetje blamagetjes

de blamagev

  1. een afgang veroorzaakt door eigen falen
    • De actie werd een complete blamage. 
97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]