beukelaar
Uiterlijk
- beu·ke·laar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beukelaar | beukelaars |
verkleinwoord |
de beukelaar m
- beukenboom
- klein rond schild met een knop in het midden
- Het woord beukelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beukelaar" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ beukelaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be