beluisteren
Uiterlijk
- Geluid: beluisteren (hulp, bestand)
- be·luis·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beluisteren |
beluisterde |
beluisterd |
zwak -d | volledig |
beluisteren
- overgankelijk aandachtig naar iets luisteren om iets goed te kunnen begrijpen en aanvoelen
- De opnames werden beluisterd om bewijsmateriaal te vinden.
- Ik beluister enige woede in je stem.
- ▸ Tijdens het lopen beluisterde ik veel audioboeken en ik was erg geïnspireerd geraakt door het verhaal van Malala, het 13-jarige meisje uit Pakistan waarin ze het lot beschrijft van meisjes die van het Taliban-regime niet naar school mogen.[1]
- Het woord beluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beluisteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %