Naar inhoud springen

bag

Uit WikiWoordenboek
  • bag
enkelvoud meervoud
naamwoord bag baggen
verkleinwoord bagje bagjes

debagv/m [3]

  1. juweel
  2. ring met steen
  3. (landbouw) koolraap onder de grond
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbæˀj /, in samenstellingen / ˈbɑw- /

bag

  1. achter

bag

  1. achter
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bag     bagen     bage     bagene  
genitief   bags     bagens     bages     bagenes  

bag, g

  1. achterwerk
  • have 10 (25, mange, ..) år på bagen
eer zo oud of ervaren als aangegeven (10, 25, mange, ...); (relatief) oud of ervaren zijn
    enkelvoud meervoud
    bag bags

    bag

    1. zak, tas
    2. handtas, koffer
    3. collectie, verzameling
    4. oogwal
    5. (informeel) situatie, toestand
    6. (informeel) humeur
    7. (informeel) lelijke vrouw
    8. (informeel) een grote hoeveelheid van iets
    9. (informeel) geld
    vervoeging
    onbepaalde wijs to  bag 
    he/she/it  bags 
    verleden tijd  bagged 
    voltooid
    deelwoord
     bagged 
    onvoltooid
    deelwoord
     bagging 
    gebiedende wijs  bag 

    bag

    1. onovergankelijk uitzakken
    2. onovergankelijk opzwellen, uitpuilen
    3. onovergankelijk (scheepvaart) afvallen [2]
    4. onovergankelijk spijbelen
    5. overgankelijk arresteren, pakken, vangen
    • bag

    bag g

    1. tas
    bags enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     bag     bagen     bagar     bagarna  
      genitief     bags     bagens     bagars     bagarnas