auto-onderhoud
Uiterlijk
- au·to-on·der·houd
- samenstelling van auto zn en onderhoud zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auto-onderhoud | |
verkleinwoord |
het auto-onderhoud o
- het geheel aan werkzaamheden dat nodig is om een auto in goede staat te houden
- ▸ Daarmee zet de trend door dat veel autobezitters een inhaalslag maken. Tijdens de crisis is er flink bezuinigd op het auto-onderhoud. In 2016 is bijna 90 procent van alle auto's in Nederland in de garage geweest. Het dieptepunt lag in 2011, toen 79 procent een beurt kreeg.[1]
- Het woord auto-onderhoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Autobezitters maken grote inhaalslag met onderhoudsbeurten” (11-05-2017), NOS