Naar inhoud springen

WikiWoordenboek:Toekomende tijd

Uit WikiWoordenboek
toekomend
onvoltooid tegenwoordig o.t.t. o.t.t.t.
verleden o.v.t. o.v.t.t.
voltooid tegenwoordig v.t.t. v.t.t.t.
verleden v.v.t. v.v.t.t.

Werkwoorden bezitten vaak vormen die uitdrukken dat de handeling in de toekomst plaats gaat hebben, deze vormen worden de toekomende tijd genoemd.

Futurum (tegenwoordig toekomend)

[bewerken]

In het Nederlands wordt de toekomende tijd gevormd met behulp van het hulpwerkwoord zullen en de onbepaalde wijs van het werkwoord.

ik loop -- ik zal lopen.

We zouden kunnen stellen dat zullen uitdrukt dat een handeling (nog) niet reëel is, maar alleen in gedachten bestaat. Er zijn vier tijden in het Nederlands die dit kenmerk delen. (Zie het navigatietabelletje.)

In sommige talen bestaat er een aparte vorm die geen hulpwerkwoord behoeft:

Frans: je marche - je marcherai

Conditionalis (verleden toekomend)

[bewerken]

In de Nederlandse grammatica erkent men ook een verleden toekomende tijd, die gevormd wordt met de verleden tijd van het hulpwerkwoord zullen:

ik zal komen - ik zou komen.

In veel talen duidt men dit soort vormen eerder aan als een voorwaardelijke vorm (conditionalis). De tijd wordt gebruikt om een handeling uit te drukken die van een omstandigheid afhangt, bijvoorbeeld het weer:

Ik zou naar binnen gaan, als het ging regenen

Ook hier geldt weer dat de handeling alleen maar in gedachten en voornemens bestaat.

Echter de tijd kan ook wel degelijk een toekomende tijd uitdrukken die in het verleden plaatshad:

Ik wist dat hij zou komen = Gisteren dacht ik: "ik weet dat hij zal komen". Er is niets voorwaardelijks aan deze zin. In het Engels noemt men dit wel de future-in-the-past, maar de term conditional tense die op voorwaardelijkheid duidt, is veel gebruikelijker. De Nederlandse grammatica is vrij uniek dat de naamgeving niet op het voorwaardelijke geval maar op het geval dat iets nog niet reëel was in het verleden geënt is.

In heel veel talen wordt het voorwaardelijke geval niet met een tijd uitgedrukt maar met een wijze, bijvoorbeeld de aanvoegende wijs of een voorwaardelijke wijs. In het Nederlands is dat in het verleden ook het geval geweest. Men gebruikte dan de verleden tijd van de aanvoegende wijs:

Ik ware naar binnen gegaan, als het ging regenen.

In het Duits is dit nog steeds het geval.