Naar inhoud springen

øve

Uit WikiWoordenboek
  • øve
  • Afkomstig van het Nederduitse woord oven.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
øve
øver
øvet
øvet
Klasse 1 zwak

(zonder a-vorm)

optioneel
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
øve
øver
øvde
øvd
Klasse 3 zwak optioneel

øve

  1. onovergankelijk oefenen, trainen
    «Læreren øver med eleven.»
    De leraar oefent met de scholieren.
  2. onovergankelijk uitvoeren, volbrengen

øve seg

  1. wederkerend oefenen, trainen, leren
    «Hun øver seg på ski.»
    Zij leert skiën.


  • øve
  • Afkomstig van het Nederduitse woord oven.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
øve
øver
øvde
øvd
øvt
Klasse 2 zwak

øve

  1. onovergankelijk oefenen, trainen
  2. onovergankelijk uitvoeren, volbrengen

øve seg

  1. wederkerend oefenen, trainen, leren