Naar inhoud springen

Taalgids Indonesisch

Uit Wikivoyage
Onderwerpen > Taalgidsen > Taalgids Indonesisch
Taalgids Indonesisch

Het Indonesisch is de nationale taal van Indonesië en omdat daar naar schatting 230 miljoen mensen wonen is het daarmee een van de grotere talen in de wereld. Niet iedere inwoner van Indonesië spreekt de taal vanaf geboorte. Indonesië kent honderden regionale talen en het Indonesisch is dan ook voor veel mensen een tweede taal. Er zijn ook mensen die het Indonesisch helemaal niet machtig zijn, dit zijn veelal ouden van dagen die op het Javaanse platteland leven. Indonesisch wordt in Indonesië in het onderwijs gebruikt en het is ook de taal van de media.

Indonesisch is een relatief eenvoudige taal. Voor Europeanen is het weliswaar lastiger dan bijvoorbeeld het Engels of het Duits, dit omdat het Indonesisch niet aan Europese talen verwant is. Echter, in vergelijking met talen als Chinees, Japans of Thai is het een stuk eenvoudiger om te leren.

Grammatica

[bewerken]

Woordstructuur

[bewerken]

Het Indonesisch heeft een voorkeur voor woorden van het type medeklinker-klinker-medeklinker-klinker-medeklinker (MKMKM). Aan het begin van een woord vinden we vaak enkele medeklinkers; in de middenpositie ook wel dubbele medeklinkers waarvan de eerste een nasaal (m, n of ng) is.

Voorbeelden:

lapar
honger
jalan
reizen, weg
makan
eten
tempat
plaats
tangan
hand
tongkat
stok

Woordklassen

[bewerken]

Het Indonesisch kent zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. Simpele enkelvoudige werkwoorden kunnen ook als bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt. Verder zijn er ook telwoorden, voornaamwoorden, voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden.

In tegenstelling tot veel Europese talen zijn Indonesische woordsoorten niet zo gemakkelijk herkenbaar. Een woord kan een zelfstandig naamwoord zijn, maar ook een werkwoord en er hetzelfde uitzien, zoals b.v. het woord jalan, dat zowel weg als lopen kan betekenen. Tot welke woordklasse een woord behoort wordt dan bepaald door de context waarin het zich bevindt.

Persoonlijke voornaamwoorden

[bewerken]

Aanwijzende voornaamwoorden

[bewerken]

Gebruik van aanwijzende voornaamwoorden is zeer frequent, met name de woorden ini dit, en itu dat. Deze woorden worden vaak gebruikt om een zinsdeel af te sluiten, zie ook Zinsconstructies hieronder.

mobil ini
deze auto
kereta api itu
die trein

Naast deze veel voorkomende aanwijzende voornaamwoorden zijn er natuurlijk nog meer, zoals:

begini
zo(als dit)
begitu
zo(als dat)
sini
hier
situ
daar

Vragende voornaamwoorden

[bewerken]

Er zijn verschillende vragende voornaamwoorden waarmee men vragende zinnen kan maken. Een van de belangrijkere is het woord apa wat?. Aan het begin van een zin heeft het niet veel meer betekenis dan het inleiden van een vragende zin:

apa anda mau ke Jakarta?
wilt U naar Jakarta?

waar het aan het eind van een zin meer overeenkomt met het Nederlandse wat:

anda mau makan apa?
wat wilt U eten?

Een ander veel gehoord vragend voornaamwoord is mana welk. Dit staat meestal aan het eind van de zin.

anda pilih buku mana?
welk boek kiest U?

Zinsconstructies

[bewerken]

Een eenvoudige Indonesische zin bestaat uit twee gedeelten: 1. Het bepaalde, en 2. Het bepalende. Het bepaalde staat voorop, hetgene dat daarover gezegd wordt (bepalende) komt daarachter. In traditionele taalkundige terminologie zou men kunnen spreken van onderwerp en gezegde. Een simpel voorbeeld wordt gevormd door:

ini buku
dit is een boek

waarin het aanwijzende voornaamwoord ini dit het bepaalde of het onderwerp is, en buku boek het bepalende of het gezegde. Dit is een volwaardige Indonesische zin en waar in de meeste Europese talen een werkwoordsvorm verplicht zou zijn, is dat in het Indonesisch niet het geval. Een ander voorbeeld:

buku ini besar
dit boek is groot

Hierin is buku ini dit boek het bepaalde, en besar groot het bepalende. Let erop dat buku ini (dit boek) dus iets anders betekent dan ini buku (dit is een boek). Tussen het bepaalde en het bepalende hoort men vaak een adempauze in de zinsintonatie, als scheidingsteken.

Uitspraak

[bewerken]

Het Indonesisch kent niet zoals b.v. het Nederlands verschil in lengte (qua duur) van klinkers. Alle klinkers worden met gelijkte lengte uitgesproken. Daardoor is de uitspraak ervan niet altijd conform die in het Nederlands.

De a klinkt ongeveer zoals in het Nederlandse woord bah!.

kabar
bericht
rumah
huis
atap
dak

De e kan op twee manieren worden uitgesproken. Ten eerste zoals in het Nederlandse woord rek:

presiden
president
enteng
opgelucht

of als zogenaamde stomme e zoals in het Nederlandse woord zagen of de, maar dus ook als de u in mus.

senang
prettig
menteri
minister

De o ligt ongeveer tussen de Nederlandse oo en de o in.

tolong
helpen
gosok
wrijven

De i klinkt als onze ie, maar wordt korter uitgesproken, en niet als onze enkele i in wit uitgesproken.

titik
punt
sedikit
een beetje

De u wordt uitgesproken als de Nederlandse oe:

tutup
sluiten, gesloten
sepupu
neef

Tweeklanken als ai, au, oi klinken zoals in het Nederlands, behalve wanneer de laatste i aan het eind van een woord het achtervoegsel -i is.

damai
vrede
danau
meer (water)

maar:

di-kena-i
getroffen

in het laatste geval worden a en i gescheiden door de klank (glottisslag) die in het Nederlands vaak te horen is in het woord zo-even.

Klanken

[bewerken]

Het Indonesisch kent de volgende klanken:

Klinkers

[bewerken]

Klinkers: a, i, u {oe}, o, é en e (stomme e)

Medeklinkers

[bewerken]

Medeklinkers: p, b, m, t, d, n, c {tj}, j {dj}, ny, k, g, ng, f, s, h, ch, sy, z, r, l, w

De f, sy, ch en z komen alleen in vreemde woorden voor.

Woordenboek

[bewerken]

Basiswoorden

[bewerken]

Gebruikelijke uitdrukkingen


OPEN
GESLOTEN
INGANG
UITGANG
DUWEN
TREKKEN
WC
HEREN, MANNEN
DAMES, VROUWEN
VERBODEN


Goeiedag. (formeel)
Selamat siang ( )
Hallo. (informeel)
Halo ( )
Hoe gaat het?
Apa kabar ( )
Goed, dank u.
Kabar baik baik, terima kasih ( )
Hoe heet u?
Nama anda apa? ( )
Ik heet ______.
Nama saya ( )
Aangenaam kennis te maken.
( )
Alstublieft.
Terima kasih kembali ( )
Dank u wel.
Terima kasih ( )
Graag gedaan.
Kembali ( )
Ja.
Ya ( )
Nee.
Tidak ( )
Excuseer.
Permisi ( )
Het spijt me.
Maaf ( )
Tot ziens.
Selamat tinggal ( )
I spreek geen ______.
Saya tidak bicara bahasa ( )
Spreekt u Nederlands?
Anda bicara bahasa belanda ( )
Spreekt hier iemand Nederlands?
 ? ( )
Help!
Tolong! ( )
Goeiemorgen.
Selamat pagi ( )
Goeienavond.
Selamat malam ( )
Welterusten.
Selamat tidur ( )
Ik begrijp het niet.
Saya tidak tau ( )
Waar is de wc?
Dimana wc? ( )

Bij problemen

[bewerken]
Laat me met rust.
. ( )
Raak me niet aan!
 ! ( )
Ik bel de politie.
. ( )
Politie!
 ! ( )
Stop! Dief!
 !  ! ( )
Ik heb uw hulp nodig.
. ( )
Het is een noodgeval.
. ( )
Ik ben verdwaald.
. ( )
Ik ben mijn tas kwijt.
. ( )
Ik ben mijn portemonnee kwijt.
. ( )
Ik ben ziek.
. ( )
Ik ben gewond.
. ( )
Ik heb een dokter nodig.
( )
Mag ik uw telefoon gebruiken?
 ? ( )

Cijfers

[bewerken]
1
satu ( )
2
dua ( )
3
tiga ( )
4
empat ( )
5
lima ( )
6
enam ( )
7
tujuh ( )
8
delapan ( )
9
sembilan ( )
10
sepuluh ( )
11
sebelas ( )
12
duabelas ( )
13
tigabelas ( )
14
empatbelas ( )
15
limabelas ( )
16
( )
17
( )
18
( )
19
( )
20
duapuluh ( )
21
duapuluh satu ( )
22
duapuluh dua ( )
23
( )
30
tigapuluh ( )
40
empatpuluh ( )
50
limapuluh ( )
60
enampuluh ( )
70
( )
80
( )
90
( )
100
seratus ( )
200
duaratus ( )
300
( )
1000
seribu ( )
2000
duaribu ( )
1.000.000
satu juta ( )
1.000.000.000
( )
1.000.000.000,000
( )
nummer _____ (trein, bus, enz.)
( )
half
setengah ( )
minder
( )
meer
( )

Tijd

[bewerken]
nu
sekarang ( )
later
( )
voor
( )
ochtend
pagi ( )
middag
siang/ sore ( )
avond
malam ( )
nacht
( )
Klok
[bewerken]
Eén uur 's ochtends
Jam satu pagi ( )
Twee uur 's ochtends
( )
Twaalf uur 's middags
( )
Eén uur 's middags
( )
Twee uur 's middags
( )
Twaalf uur 's nachts
( )
Duur
[bewerken]
_____ minu(u)te(n)
menit ( )
_____ u(u)r(en)
jam ( )
_____ dag(en)
hari ( )
_____ we(e)k(en)
minggu ( )
_____ maand(en)
bulan ( )
_____ ja(a)r(en)
tahun ( )
Dagen
[bewerken]
vandaag
( )
gisteren
kemarin ( )
morgen
besok ( )
deze week
( )
vorige week
( )
volgende week
( )
maandag
( )
dinsdag
( )
woensdag
( )
donderdag
( )
vrijdag
( )
zaterdag
( )
zondag
( )
Maanden
[bewerken]
januari
januari ( )
februari
februari ( )
maart
maret ( )
april
april ( )
mei
mei ( )
juni
juni ( )
juli
juli ( )
augustus
agustus ( )
september
september ( )
oktober
oktober ( )
november
november ( )
december
desember ( )

Kleuren

[bewerken]
zwart
hitam ( )
wit
putih ( )
grijs
( )
rood
merah ( )
blauw
biru ( )
geel
kuning ( )
groen
hijau ( )
oranje
jingga ( )
paars
( )
bruin
( )

Vervoer

[bewerken]

Trein en bus

[bewerken]
Hoeveel kost een kaartje naar _____?
 ? ( )
Een kaartje naar _____, alstublieft.
. ( )
Waar gaat deze trein/bus naartoe?
 ? ( )
Waar is de trein/bus naar _____?
 ? ( )
Stopt deze trein/bus in _____?
 ? ( )
Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____ ?
 ? ( )
Wanneer komt de trein/bus aan in _____?
 ? ( )

Richtingen

[bewerken]
Hoe kom ik in _____ ?
 ? ( )
...het station?
 ? ( )
...de bushalte?
 ? ( )
...de luchthaven?
 ? ( )
...het stadscentrum?
 ? ( )
...de jeugdherberg?
 ? ( )
...het _____ hotel?
 ? ( )
...het Nederlands/Belgisch/Surinaams consulaat?
 ? ( )
Waar zijn er veel...
( )
...hotels?
 ? ( )
...restaurants?
 ? ( )
...cafés?
 ? ( )
...bezienswaardigheden?
 ? ( )
Kunt u het op de kaart aanduiden?
 ? ( )
straat
( )
Links afslaan.
. ( )
Rechts afslaan.
. ( )
links
( )
rechts
( )
rechtdoor
( )
richting de _____
( )
voorbij de _____
( )
voor de _____
( )
Let op de/het _____.
. ( )
kruispunt
( )
noord
( )
zuid
( )
oost
( )
west
( )
bergop
( )
bergaf
( )

Taxi

[bewerken]
Taxi!
 ! ( )
Breng me naar _____, alstublieft.
. ( )
Hoeveel kost het om naar _____ te rijden?
 ? ( )
Breng me daarheen, alstublieft.
. ( )

Slapen

[bewerken]
Heeft u nog kamers beschikbaar?
 ? ( )
Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
 ? ( )
Beschikt de kamer over...
( )
...lakens?
 ? ( )
...een WC?
 ? ( )
...een badkamer?
 ? ( )
...een telefoon?
 ? ( )
...een televisie?
 ? ( )
Mag ik de kamer eerst even zien?
 ? ( )
Heeft u niets rustiger?
 ? ( )
...groter?
 ? ( )
...schoner?
 ? ( )
...goedkoper?
 ? ( )
Oké, ik neem het.
. ( )
Ik blijf _____ nacht(en).
. ( )
Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
 ? ( )
Heeft u een kluis? (voor waardevolle bezittingen)
( )
...kluisjes? (voor kleding)
( )
Is het ontbijt/avondeten inbegrepen?
 ? ( )
Hoe laat is het ontbijt/avondeten?
 ? ( )
Wilt u mijn kamer schoonmaken?
 ? ( )
Kunt u me wakker maken om _____ uur?
 ? ( )
Ik wil uitchecken.
. ( )

Geld

[bewerken]
Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
( )
Kan ik met Britse ponden betalen?
( )
Kan ik met euro's betalen?
( )
Kan ik met een credit card betalen?
 ? ( )
Kunt u geld voor me wisselen?
 ? ( )
Waar kan ik geld wisselen?
 ? ( )
Kan ik hier traveler's cheques inwisselen?
 ? ( )
Waar kan ik traveler's cheques inwisselen?
( )
Wat is de wisselkoers?
 ? ( )
Waar is er een geldautomaat?
 ? ( )

Eten

[bewerken]
Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
. ( )
Mag ik de menukaart even zien?
 ? ( )
Mag ik een kijkje nemen in de keuken?
 ? ( )
Is er een specialiteit van het huis?
 ? ( )
Is er een streekgerecht?
 ? ( )
Ik ben vegetariër.
. ( )
Ik eet geen varkensvlees.
. ( )
Ik eet geen rundvlees.
. ( )
Ik eet alleen koosjer.
. ( )
Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft?
 ? ( )
vast menu
( )
à la carte
( )
ontbijt
( )
lunch
( )
afternoontea (maaltijd)
( )
avondeten
( )
Ik wil graag _____.
. ( )
Ik wil graag een gerecht met _____.
( )
kip
( )
rundsvlees
( )
vis
( )
ham
( )
worst
( )
kaas
( )
eieren
( )
salade
( )
(verse) groenten
( )
(vers) fruit
( )
brood
( )
geroosterd brood
( )
noedels
( )
rijst
( )
bonen
( )
Mag ik een glas _____?
 ? ( )
Mag ik een kopje _____?
 ? ( )
Mag ik een fles _____?
 ? ( )
koffie
( )
thee
( )
sap
( )
koolzuurhoudend water
( )
mineraalwater
( )
bier
( )
rode/witte wijn
( )
Mag ik wat _____?
 ? ( )
zout
( )
zwarte peper
( )
boter
( )
Ober!
 ! ( )
Ik ben klaar.
. ( )
Het was heerlijk.
. ( )
Kunt u de borden afruimen?
 ? ( )
De rekening, alstublieft.
. ( )

Uitgaan

[bewerken]
Serveert u alcohol?
 ? ( )
Is er bediening aan tafel?
 ? ( )
Een biertje/twee biertjes, alstublieft.
. ( )
Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
. ( )
Een vaasje, alstublieft
( )
Een fles, alstublieft.
. ( )
_____ (sterke drank) met _____ (toegevoegde drank), alstublieft.
. ( )
whisky
( )
wodka
( )
rum
( )
water
( )
sodawater
( )
tonic
( )
sinaasappelsap
( )
cola
( )
Heeft u versnaperingen/snacks/hapjes?
 ? ( )
Nog eentje, alstublieft.
. ( )
Nog een rondje, alstublieft.
. ( )
Wanneer gaat u dicht?
 ? ( )
Proost!
 ! ( )

Winkelen

[bewerken]
Heeft u dit in mijn maat?
 ? ( )
Hoeveel kost dat?
 ? ( )
Dat is te duur.
. ( )
Wilt u het voor _____verkopen?
 ? ( )
duur
( )
goedkoop
( )
Dat kan ik mij niet veroorloven.
. ( )
Ik wil het niet.
. ( )
U bedriegt me.
. ( )
Ik ben niet geïnteresseerd.
. ( )
Oké, ik neem het.
. ( )
Mag ik een tasje?
 ? ( )
Bezorgt u (overzee)?
( )
Ik wil graag...
. ( )
...tandpasta.
. ( )
...een tandenborstel.
. ( )
...tampons.
. ( )
...zeep.
. ( )
...shampoo.
. ( )
...een pijnstiller.
. ( )
...een middel tegen verkoudheid.
( )
...maagtabletten.
... ( )
...scheermesjes
. ( )
...een paraplu.
. ( )
...zonnebrandcrème.
. ( )
...een ansichtkaart.
. ( )
...postzegels.
. ( )
...batterijen.
. ( )
...schrijfpapier.
. ( )
...een pen.
. ( )
...Nederlandstalige boeken.
. ( )
...Nederlandstalige tijdschriften.
. ( )
...een Nederlandstalige krant.
. ( )
...een Nederlands-______ woordenboek.
. ( )

Rijden

[bewerken]
Ik wil een auto huren.
. ( )
Kan ik het laten verzekeren?
 ? ( )
stop
( )
éénrichtingsstraat
( )
voorrang verlenen
( )
parkeerverbod
( )
snelheidslimiet
( )
tankstation
( )
benzine
( )
diesel
( )

Autoriteiten

[bewerken]
Ik heb niets verkeerds gedaan.
. ( )
Het was een misverstand.
. ( )
Waar brengt u me naartoe?
 ? ( )
Ben ik gearresteerd?
 ? ( )
Ik ben Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
( )
Ik wil praten met de Nederlandse/Belgische/Surinaamse ambassade/consulaat.
( )
Ik wil met een advocaat spreken.
( )
Kan ik nu niet gewoon een boete betalen?
( )


Dit artikel is nog geheel in opbouw. Het bevat een sjabloon, maar nog niet genoeg informatie om bruikbaar te zijn voor een reiziger. Duik erin en breid het uit!