Naar inhoud springen

Wapen van Oldambt (waterschap)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het wapen van Oldambt
Zegel van het Wold-Oldambt zoals aangehecht aan een oorkonde uit 1405, bewaard in het Utrechts Archief.

Het wapen van Oldambt werd op 16 april 1962 per koninklijk besluit aan het Groningse waterschap Oldambt toegekend. Het wapen was exact gelijk aan het in 1819 bevestigde wapen van het Termunterzijlvest uit de 17e eeuw, bij de Hoge Raad van Adel werden alleen de naam in het archief en de tekst aangepast, de tekening van het wapen bleef gelijk.[1]

Het kerkgebouw op het waterschapswapen van zowel Termunterzijlvest als Oldambt is ontleend aan het middeleeuwse zegel van het landschap Wold-Oldambt. Dit zegel beeldt de middeleeuwse Viertorenkerk van Midwolda uit. De afbeelding is echter sterk gestileerd en vermoedelijk beïnvloed door het stadszegel van Groningen, dat de Martinikerk toont

In het middeleeuwse zegel zijn boven de kerk zijn vijf sterren afgebeeld.[2] Op het koor zit een vogel die naar het oosten kijkt: mogelijk een duif als symbool voor de heilige geest of anders een symbool voor de hoop op eeuwig leven. Rond de afbeelding van de Viertorenkerk is een randschrift aangebracht:

SIGILLVM IN ALDAH OMBECHTE ('zegel In het Oldambt')

De blazoenering van het waterschapswapen luidt als volgt:

In zilver een kerk met vier torens, alles in natuurlijke kleur en staande op een terras van sinopel.[3]

Het wapen is van zilver met daarop een kerk in natuurlijke kleur. De kerk heeft vier toren: twee links en twee rechts. Het gebouw staat op een groene ondergrond. Niet vermeld zijn de vier gouden bekroningen van de torenspitsen. De tweede van heraldisch links (voor de kijker tweede van rechts) heeft bovenop een windhaan, de andere drie een gouden kruis.

Van het middeleeuwse zegel van het Wold-Oldambt zijn slechts enkele afdrukken bekend; de oudste dateert uit 1347, een andere uit 1405.[4] Een zegelafdruk uit 1276 is niet bewaard. Aan een vredesverdrag uit 1427 werd weliswaar het Oldenamts seghel verbonden, maar dit betrof een zegel van het Klei-Oldambt.[5] Het ghemenen landes zeghel werd voor het laatst gebruikt in 1454 door de vertegenwoordigers van hoofdelingen, rechters en ghemeene meente van het Oldambt.[6]

In 1536 verkreeg het stadsbestuur van Groningen de zeggenschap over de beide Oldambten. Het zegelstempel bleef kennelijk in het bezit van de gezamenlijke kerspelen, mogelijk in een van de kisten waarin zij hun archieven en belastingelden bewaarden.[7] Maart 1580 werd het zegel weer gebruikt in een document, waarin twee volmachten toestemming kregen om namens beide Oldambten de Unie van Utrecht te ondertekenen. Een van hen was landrichter Doede Tjarcx.[8]

In de loop van de zeventiende eeuw escaleerden de conflicten tussen de eigenerfde boeren en het stadsbestuur. De Oldambtsters namen hun lot in eigen hand, probeerden zelfstandig zitting te krijgen in de Statenvergadering van Stad en Lande en verklaarden zich uiteindelijk onafhankelijk van de stad. Hun volmachten gebruikten in 1639 opnieuw het groot seghel der Vrye Oldampten, dat in hun ogen het bewijs vormde dat hun landstreek vanouds souverein was geweest.[9] In 1648 benoemden ze op eigen houtje een nieuwe landrichter (een jurist uit het Oldambt), die het zegelstempel onder zijn beheer kreeg. Onder druk van de Staten Generaal moesten de Oldambtsters inbinden en zich schikken naar de eisen van de stad. Het stadsbestuur vernam in 1684 dat het stempel zich nog altijd bij de predikant van Eexta bevond. De drost kreeg opdracht 260 gram zware stempel voor de prijs van oud zilver aan te kopen. Veertien jaar later liet men het middeleeuwse stempel alsnog omsmelten ten behoeve van een nieuw zegelstempel met het stadswapen. De stad beweerde dat het oude stempel "door de Oldambsters in den jaere 1648 is gemaeckt" en door hen ten onrechte was gebruikt.[10][11]

Het wapen met de Viertorenkerk bleef echter in gebruik, onder andere bij het waterschap Termunterzijlvest en bij het openbare bestuur. Het Groninger Museum heeft een hensbeker uit 1689 en de kopie van een koperen bus uit het einde van de zeventiende eeuw.[12] Ook werd het wapen omstreeks 1725 gebruikt op het draagteken van de gerechtsbode van het Oldambt. Een Oldambster vrijcorps, dat in mei 1748 bewapend de stad Groningen binnentrok, tooide zich met een nieuw vaandel dat de Vier-Toorende kerk uitbeelde.[13][14] Het vaandel kreeg daarna een plek in de nieuwe kerk.

De afbeelding van de middeleeuwse kerk gold volgens de afgezette drost Albert Johan de Sitter in 1793 als "het algemeene landszegel en wapen" van het Oldambt.[15] Na de Bataafse Omwenteling in 1795 haalden de patriotten het wapen weer van stal. Het Committé Centraal des Wold Oldambts gebruikte het tot 1799 op zijn publicaties.[16] Waarschijnlijk is het wapen nagetekend naar een slecht voorbeeld, wellicht een uithangbord; de vorm van de kerk klopt niet met oudere afbeeldingen.[17]

Het wapen verscheen verder op allerlei uithangborden, zoals bij een herberg te Midwolda. Bij een andere herberg in Midwolda hing het wapen van de Vrije Stad Praag uit.[18] Deze stad verloor zijn vrijheid in 1620, net zoals het Oldambt daarna zijn vrijheidsprivileges zou verliezen. De herberg Wapen van het Oldambt aan het Klein Poortje te Groningen wordt genoemd in 1730; hij heeft zeker twee eeuwen bestaan. Hier legde ook de trekschuit naar Winschoten aan. In de negentiende eeuw werd het wapen gebruikt door een kruidenierszaak aan het Schuitendiep. De tabakszaak 'Het Oldambtster Wapen' aan de Oosterstraat verkocht zijn rookwaren tot 1920 met het Oldambtster embleem. Winschoten kende rond 1860 een logement Het Wapen van 't Oldambt.

Het Oldambtster wapen is ook aangetroffen op een wafelijzer uit 1713.[19] Het zou rond 1830 tevens op zilveren broek- en vestknopen zijn gebruikt, zoals blijkt uit een komisch bedoeld gedicht.[20]

Op de sluis van 1725 en een gedenkbord uit dezelfde tijd komt daarnaastn een ander wapen voor, bestaande uit een of twee rode golvende dwarsbalken in zilver.[21] Er zijn geen aanwezingen dat dit wapen vaker is gebruikt.

[bewerken | brontekst bewerken]