De tijdlijn van de Lage Landen is een chronologische lijst van feiten en gebeurtenissen betreffende de Lage Landen, een gebied dat ongeveer de laagvlakte in Nederland, België en sommige aangrenzende streken beslaat, gelegen rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Calais uitmonden. Daarin vormden zich variërende eenheden onder respectievelijk Keltisch-Germaanse, en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueerden zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. De opkomst van de steden zorgde voor toename in rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselden af met tendensen tot autonomie.
Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken
5 februari - Het op de statu quo gebaseerde vijfjarig bestand van Vaucelles wordt getekend. Vanaf die ondertekening behoren de Nederlanden Karel niet meer toe.
De eerst volgende tien jaar (1556-1566) heerst er relatieve rust in deze Spaanse Nederlanden. Wel laat koning Filips II van Spanje de protestanten hard aanpakken.
de Franse koning Hendrik II bereidt met steun van de paus openlijk een nieuwe oorlog voor. Om die te doorstaan, zouden de gewesten grote opofferingen moeten gevraagd worden middels beden. De ontzaglijke krijgsuitgaven van Karel V hebben het land al zware lasten en grote schulden opgelegd. De gewesten vinden het ongehoord de grootste last van een oorlog te moeten dragen die hen niet aangaat. De Staten-Generaal worden daarin bijgetreden door de Raad en door de landvoogd zelf, waarop Filips zich verplicht ziet bij de afzonderlijke provincies aan te kloppen en toch besluit om ook uit Spanje grote kapitalen aan te trekken.
7 juni - Karel V had zich al van de medewerking van Engeland verzekerd, dat nu Frankrijk de oorlog verklaart.
Eerste schermutselingen aan de grens van graafschap Artesië. Het leger met effectief van 56.000 man, waarover de man van de landvoogdesFilibert van Savoye het opperbevel heeft gekregen, bestaat uit Spaanse tercios, Engelse korpsen, Duitse en Waalse huurlingen, en de Nederlandense ordonnanstroepen, aangevoerd door de Grote Heren uit de gewesten, de prins van Oranje, de graaf van Egmond, de baron van Berlaymont, de hertog van Aarschot enz.
10 augustus - Na een inval in Champagne brengt deze troepenmacht Frankrijk een verpletterende nederlaag toe bij Saint-Quentin, net ten zuiden van de Spaanse Nederlanden. Na de verovering van Saint-Quentin, Noyon en Chauny, ligt de weg naar Parijs open, en moet het leger in het veroverd land winterkwartieren, terwijl de koning naar middelen uitziet om zijn financiën te herstellen.
Augustus - De Staten-Generaal worden te Valencijn bijeengeroepen, vanwaar ze weldra naar Brussel verhuizen om er zitting te houden tot mei 1558. De koninklijke oproepingsbrief maakt er geen geheim van dat de regering schrikbarend in geldverlegenheid zit voor de soldij van de troepen en bezoldiging van de officieren van justitie. Zoals bij beden wel vaker gebeurt, maken de gewesten van die kennisgave van onmacht gebruik om hun politieke inbreng te vergroten.
Filips II schort de rentebetalingen op. Dit eerste van een serie Spaanse staatsbankroeten heeft als gevolg dat de Zuid-Duitse bankiers en Antwerpse kleine spaarders geruïneerd raken.
26 november en 17 december - De hertog van Savoye worden twee lijvige bundels vertogen aangeboden, om de troepen voortaan voor twee derden uit inlanders te laten bestaan, de bewaking van de vestingen over te laten aan de Vliesridders of aan inlandse edelen, en de koninkrijken Spanje, Sicilië, Milaan en Napels naar verhouding tot de krijgsuitgaven te laten bijdragen. Brabant gaat nog een stap verder door te protesteren tegen het betalen van de door de koning gemaakte schulden, terwijl Holland de godsdienstkwestie opwerpt en beperking van de macht der kettermeesters vraagt overeenkomstig het canoniek recht. Filips antwoordt welwillend op de hem overgemaakte documenten, zonder zich tot iets te verbinden, en verkrijgt een deel van de gevraagde financiën, mits beheer door de Staten.
De Staten-Generaal in Brussel besluiten aan Filips II de Negenjarige Hulp toe te kennen, een financieel plan waarbij zij de komende negen jaar gelden beheren, innen en aan de koning afstaan. De koning is bijzonder ontevreden over deze parlementaire inmenging, maar stemt toe. Dit is de laatste keer dat de Staten en de koning tot overeenkomst komen.
12 mei - Super Universas: bul waarin paus Paulus IV een nieuwe bisschoppelijke indeling van de Lage Landen beschrijft. Het bisdom Utrecht wordt verdeeld in de bisdommen Middelburg, Haarlem, Deventer, Leeuwarden, Utrecht en Groningen in het noorden, met Utrecht als aartsbisdom.`De eveneens nieuwe bisdommen Roermond en 's Hertogenbosch komen onder de jurisdictie van het aartsbisdom Mechelen.
7 augustus - Filips neemt plechtig afscheid, vraagt de Provinciale Staten verder het afdanken van de troepen te regelen.
9 augustus - Willem van Oranje (de Zwijger) wordt stadhouder van Holland en Zeeland, West Friesland en Utrecht. De landsheer Filips II geeft de autoriteit over de Spaanse Nederlanden over aan zijn halfzuster de Oudenaardse Margaretha van Parma, die in Italië is opgevoed, als landvoogdes van de Nederlanden, maar ook kardinaal Granvelle, die onder Karel V al diende, vergroot geleidelijk zijn macht, aan haar zijde benoemd als vertrouwde topadviseur. Omdat zij hier geboren en getogen is tot haar tiende en ook de taal kent, lijkt Margaretha het meest geschikt en verleent hij haar "zoveel macht als wijlen de koningin van Hongarije bezeten had". Verder drukt hij haar op het hart de katholieke eenheid in stand te houden, en stipt te waken over de uitvoering van de edicten tegen de sekten.
25/27 augustus - De vorst gaat, na de landvorstin op het hart te hebben gedrukt vooral het advies van Granvelle, Berlaymont en Viglius in te winnen, te Vlissingen scheep en zal nooit in de Lage Landen nog voet aan wal zetten.
Lamoraal graaf van Egmond wordt door Filips II benoemd tot stadhouder van Vlaanderen en Artois, evenals lid van de Raad van State en bevelhebber over het Spaanse krijgsvolk.
Omdat de heksen er na 1560 ook van beschuldigd worden meegedaan te hebben aan heksensabbats, kunnen zij er nu door marteling toe gedwongen worden de namen van andere deelnemers aan die bijeenkomsten te noemen, wat tot een proliferatie van vervolgingen leidt.
Vanaf 1560 maken vrouwen 80-90% van de beschuldigden uit in de heksenvervolging.
26 februari - Granvelle wordt tot 'primaat' van de Kerk in de Nederlanden in Mechelen benoemd. Als dit nieuws bekend raakt, en dat bovendien drie bisschop-abten zullen zetelen in de Provinciale Staten van Brabant, waar de Grote Heren van de Raad van State het voor het zeggen hebben, vinden deze het ogenblik gekomen om openlijk met Granvelle te breken en zich bij de volksbeweging aan te sluiten. De onvrede die zowel volk als adel met de hervormingen van het kerkwezen hebben, en met de hele politiek van Filips, focust zich vanaf nu op deze minister.
23 juli - Willem van Oranje (Willem de Zwijger) en graaf Egmont, verenigd in de Liga der Groten tegen Granvelle, schrijven hun eerste protestbrief over het optreden van heer Granvelle aan Filips II en bieden de koning hun ontslag als raadsheren aan. Deze zendt een verzoenend antwoord. Dit voorval versterkt de oppositie, die zich vanaf nu onder leiding van het meest welvarend gewest stelt dat zowel de economische (Antwerpen) als de politieke (Brussel) hoofdstad bevat, namelijk Brabant, met ook de meeste hoofden van de hoge adel als lid van zijn Staten. De correspondentie van Granvelle aan Filips II meldt dat het "de Staten van Brabant zijn die in het land het verzet tegen de nieuwe bisdommen onderhouden".
25 augustus - Tegen de blijken van ongenoegen van de koning in hertrouwt Willem de Zwijger met de Duitse Lutherse prinses Anna van Saksen. In Doornik en andere Zuid-Vlaamse steden worden op straat protestantse liederen ("chanteries") gezongen.
21 december - Installatie van Granvelle als bisschop van Mechelen. Oranje, Egmont en Hoorne hebben zich vergeefs tegen de benoeming verzet.
Franciscus Sonnius maakt een nieuwe indeling van de bisdommen, en wordt bij de invoering zelf benoemd tot bisschop van Den Bosch.
2 maart - Het volk is eerder begaan met de gebeurtenissen in Frankrijk, waar met de slachting van Vassy de eerste godsdienstoorlog is uitgebroken. Er stromen massaal hugenoten toe in de Nederlanden, waar ze gedoogd worden. Granvelle vreest dat zij ook hier aanstokers van nieuw verzet zullen worden.
Lente - Liga van de Hoge Adel: Oranje, Egmond, Hoorne, Montigny, Mansfeld (gouverneur van Luxemburg) en nog anderen uit de hoge adel in de Spaanse Nederlanden verenigen zich. Ze hebben bezwaar tegen de invloed die Granvelle als kardinaal en abt van Affligem heeft in de Staten van Brabant. Ze vrezen ook de invoering van de Spaanse Inquisitie.
27 april - In Valencijn breekt naar aanleiding van een vuurdood een ernstig oproer uit met een eerste beeldenstorm, dat evenwel door de burggraaf wordt onderdrukt. Vervolgens is Doornik aan de beurt. Ook daar belijden de calvinisten stoutmoedig hun geloof in het openbaar.
Koning Filips II sticht in Dowaai een universiteit, de tweede in de Zuidelijke Nederlanden na Leuven, zodat ook in de Franstalige Nederlanden opleidingen kunnen worden gevolgd die vrij zijn van Franse en protestantse invloeden.
Nu de kardinaal de hoge adel openlijk tegen zich krijgt, begint ook landvoogdes Margaretha van Parma, die de vernederende voogdij van de kardinaal beu is, haar houding te wijzigen. Zij heeft een vergadering van de Vliesridders bijeengeroepen die van haar, ondanks tegenwerpingen van Granvelle en van Viglius, bijeenroeping van de Staten-Generaal op 29 juni te Brussel bekomen.
Januari - Als de kardinaal haar met zijn ontslag dreigt, laat zij hem verstaan dat zij niet beter wenst dan hem te zien vertrekken. In dit klimaat kunnen de Groten verenigd in de Liga der Groten tegen Granvelle een nieuw verzoek tot terugtrekking van Granvelle aan de koning richten.
11 maart - Het vertrek van kardinaal Granvelle wordt geëist door de drie belangrijkste leden van de Raad van State: Willem van Oranje, Lamoraal van Egmont en Hoorn. Ze weigeren zitting te nemen in de Raad van State, zolang de kardinaal er deel van uitmaakt en ondertekenen een tweede protestbrief aan Filips II in de vorm van een waar requisitoir tegen de kardinaal.
Augustus - Margaretha zendt Armenteros naar Madrid, belast met het vragen van het ontslag van de kardinaal.
De uitwijking van calvinisten, die vooral in de nijverheidsstreken talrijk waren, verrijkt Engeland en verarmt de Nederlanden. Ook steden als Sandwich, Colchester, Maidstone, Hampton aan de oostkust worden overspoeld, zodat de lakennijverheid daar plots een hoge vlucht neemt.
Februari - De gezant van de landvoogdes keert na overleg terug uit Madrid met de boodschap dat Granvelle enige tijd verlof krijgt en dat de hoge heren hun posten moeten hervatten tot over hun klachten tegen de minister beslist is.
13 maart - Granvelle verlaat zijn bisdom Mechelen en keert terug naar Franche-Comté. Vanaf nu zijn het Oranje en Egmond die het beleid van de landvoogdes beslissend beïnvloeden. Door het vertrek van Granvelle krijgt de Liga van de Hoge Adel grote invloed in de Raad van State en het bestuur van het land.
19 maart - De afkondiging van de vrede van Amboise herstelt in Frankrijk de rust, en dit ontneemt het calvinistisch oproer in de Nederlanden zijn elan.
30 april - Egmond keert van een kale reis terug te Brussel, zo blijkt, al werd hij in Madrid als een vorst ontvangen. Na een vergadering van de Raad was hij naar Madrid afgevaardigd met het verzoek voor afschaffing van de plakkaten, hervorming van de Raad van State, kortom 'nieuwe en grote middelen' zowel voor de hervorming van de Staat als voor godsdienstzaken. In brieven van de koning die Egmond van Madrid meebrengt staat dat de hervorming wordt bestudeerd, maar dat hij liever honderdduizend levens offert dan de plakkaten in te trekken. Enkel veroorlooft hij dat de landvoogdes met de Staatsraden, een paar bisschoppen en enkele godgeleerden vergadert 'teneinde de middelen te beramen om het volk te onderwijzen, goede scholen te stichten, en de ketters doelmatiger te kastijden...'
Wanneer de Engelse koningin invoertaksen heft en de schending van de magnus intercursus door de vingers ziet, besluit in 1563 de regering te Brussel tot een vriendschapsbreuk. De landvoogdes heeft intussen de invoer van Britse koopwaren al verboden. Elisabeth beantwoordt die maatregel door haar havens voor de Nederlandense schepen te sluiten en dreigt bovendien, de stapelplaats voor Engels laken van Antwerpen naar Emden te laten overbrengen.
Elizabeth I van Engeland beveelt een uitvoerverbod voor wol naar Holland. Het is het begin van de Engels-Spaanse handelsoorlog.
Na tussenkomst van Filips II wordt de handelsovereenkomst hersteld, zij het in het voordeel van de Engelsen. Maar de vluchtelingenstroom blijft aanhouden, al durven onder invloed van de tolerante politiek van de Groten de stedelijke overheden en inquisiteurs nog nauwelijks in te grijpen.
31 december - Willem van Oranje neemt zijn zetel in de Raad opnieuw in en spreekt zich uit over godsdienstvrijheid.
Door de Zevenjarige Oorlog tussen Denemarken en Zweden wordt eind april de Sont gesloten. Hoewel deze na twee maanden weer geopend wordt onder druk van Polen - dat op dat moment bondgenoot van Denemarken is en de handel op Danzig verstoord ziet - zorgt de mede door speculaties gestegen graanprijs voor een hongersnood.
Juli - Eedverbond der Edelen tegen de inquisitie en de plakkaten: Een plan van de lagere adel en de hogere burgerij beraamd in geheime samenkomsten in de badstad Spa, bedoeld om heel de adel te verenigen in een ‘edel gezelschap’ in de aard van dat der hugenoten. De eed is dusdanig opgesteld dat iedereen er zich wel kan in vinden, ook niet-calvinisten of katholieken.
Oranje, Bergen, Montigny en Hoorn steunen de lagere adel, maar Arenberg, stadhouder van Groningen, Friesland en Overijssel, evenals Berlaymont, gouverneur van Namen, en de hertog van Aarschot, samen met de gouverneur van Luxemburg, Mansfeld, en de stadhouder van Gelre, Meghem, blijven de kaart van de regering trekken.
Er heerst hongersnood in de Nederlanden, nadat door een strenge winter de oogsten zijn mislukt en omdat er geen graan kan worden geïmporteerd.
De bedroevende toestand van de nijverheid, in gevaar door de uitwijking van werklieden en werkgevers, en vooral de buitengewone levensduurte, drijven de ontevredenheid op de spits.
Terwijl een delegatie naar Spanje trekt om het verzoekschrift bij de koning in te dienen, is de Inquisitie door Margaretha opgeschort en komt er een opleving van de protestantse activiteiten.
10 augustus - Het klooster van Sint-Laurentius bij het Vlaamse Steenvoorde wordt door calvinisten bestormd en van binnen geheel vernield. De beeldenstorm door aanhangers van predikers die de rooms-katholieke leer willen zuiveren breidt zich van de Westhoek (eerste fase) uit langs de Schelde (tweede fase) en wordt door de noordelijke gewesten overgenomen. Interieurs en kunstwerken van veel kerken en kloosters worden daarbij vernield.
11 augustus - het eerste beeldenstormersoproer breekt uit in de verarmde nijverheidsstreek van Hondschooten en Armentières, waar de Hervorming al vaker onlust onder de werklieden heeft gestookt. Zowel Vlaamse als Waalse dorpen volgen.
20 augustus - De furie bereikt Antwerpen. De stad wordt na de beeldenstorm het brandpunt van antikatholieke woelingen: de "Antwerpse beroerten". Duizenden Roomsen ontvluchten de stad, totdat prins Willem van Oranje er de rust komt herstellen.
De landvoogdes benoemt Graaf Pieter Ernst van Mansfeld tot stadhouder van Brussel, en stelt zich onder zijn bescherming, maar staat voorlopig machteloos: De aanvoerders van de ordonnanstroepen zijn in de macht van het Eedverbond, en Duitse huurlingentroepen werven, zou onmiddellijk een burgeroorlog veroorzaken.
25 augustus - Met een plakkaat worden de beeldenstormers buiten de wet gesteld. De consistories beloven toe te zien op de uitvoering ervan en op het stoppen van de vernielingen. Oranje laat een aantal vandalen terechtstellen te Antwerpen, anderen worden in Vlaanderen en in het Doornijkse ter dood gebracht. Intussen gaan de hagenpreken door.
6 september - De landvoogdes schrijft, dat men zich beijvert “twee godsdiensten naast elkander te stellen”. Zij voegt er met reden aan toe, dat zij zulks nooit beloofd heeft en beschuldigt haar vroegere gunstelingen, Oranje, Egmond, Hoorn en Hoogstraten, “zich, met woord en daad, tegen God en tegen de koning gekeerd te hebben”. Voortaan zal zij nog alleen steun zoeken bij de katholieke adel. De trouwe katholiek gebleven Mansfeld wordt haar geheimraad. De adel splitst zich in twee vijandige partijen en het hele land, dat vroeger eensgezind dezelfde politieke eisen stelde, wordt nu in twee kampen verdeeld.
September-oktober - De beeldenstorm breidt zich uit in Noord- en Oost-Nederland (derde fase).
25 december - Vlaamse calvinisten en geuzen die pogen Rijsel in te nemen, sneuvelen te Lannoy.
30 december - Landsheer Filips II woedend om de hoon, door de beeldenstormers God aangedaan, heeft op de ziel van zijn vader gezworen deze bloedig te zullen wreken. Als koning van Spanje besluit hij een einde te stellen aan de zelfstandigheid der Nederlanden en ze onder zijn absolutisme te doen bukken. Hij geeft de hertog van Alva opdracht de Spaanse regimenten die in Lombardije verzameld zijn naar de Nederlanden te voeren, al heeft Margaretha reeds in het voorjaar met eigen middelen het oproer kunnen stoppen. De onderrichtingen die de koning zijn luitenant meegeeft maken deze tot feitelijke landvoogd over de Nederlanden zonder de Blijde Inkomst of welk privilege dan ook te hoeven bezweren.
Januari - De landvoogdes vergt van de ambtenaars een nieuwe eed van “volstrekte gehoorzaamheid” aan de vorst. Egmond onderwerpt zich, terwijl Oranje, Hoorn, Hoogstraten en Brederode weigeren zich door een belofte van “onbeperkte” gehoorzaamheid te binden.
8 februari - Via Willem van Blois van Treslong wordt door deze raad aan landvoogdes Margaretha van Parma het derde Smeekschrift aangeboden. Hendrik van Brederode zendt haar in naam van de aan het eedverbond trouw gebleven edelen een protest tegen het schenden van de overeenkomst van 23 augustus, en smeekt de landvoogdes om te verhinderen, dat het bloed van het arme volk zou vergoten worden. Tegelijkertijd schrijft hij de belegerden van Valencijn, dat hulp van Oranje, van Hoorn en van andere voorname personages op komst is.
21 februari - De calvinistische Antwerpenaar Anton van Bombergen grijpt de macht in 's-Hertogenbosch en verbiedt er de uitoefening van de katholieke godsdienst. Een derde van de bevolking verlaat de stad.
13 maart - Slag bij Oosterweel: generaal Philips van Lannoy, Heer van Beauvoir en kapitein van de lijfwacht van Margaretha van Parma, verslaat een door Hendrik van Brederode samengebracht geuzenleger onder leiding van Jan van Marnix, bedoeld om Valencijn te ontzetten. Marnix sneuvelt in het zicht van de Antwerpse wallen, vanwaar Oranje, rond wie zich de lutheranen schaarden, weigert in te grijpen.
24 maart - Valencijn geeft zich over aan Noircarmes, nadat Oranje's houding de verdedigers hun laatste hoop heeft ontnomen.
April - Willem van Oranje neemt ontslag uit al zijn functies. De landvoogdes wijst Boussu als opvolgend stadhouder over Holland, Zeeland en Utrecht aan.
11 april - Oranje stuurt een eerbiedige brief aan de vorst en verlaat de stad Antwerpen.
De wegen zien zwart van de vluchtelingen nadat de opstand is bedwongen. Margaretha en Mansfeld blijven nederig onder de zege die ze hebben behaald. Ze beseffen dat de adel met omzichtigheid moet worden aangepakt, en dat de uitwijking gestopt moet worden die ‘dit land van handel, nijverheid en scheepvaart verarmt’. De beden die zij aan Filips richt, en waaraan Granvelle en zelfs de paus de hunne toevoegen om tot menselijkheid op te roepen, ketsen echter af op een harnas van gramschap.
5 mei - een grote menigte arme en rijke Brabanders en Walen trekt met vrouw en kind langs Delfzijl naar Emden. In Emden en Keulen zijn zoveel vluchtelingen, dat er soms tot dertig in eenzelfde huis moeten verblijven. Honderden ontschepen naar Engeland.
Mei - Oranje verlaat Breda en reist over Grave en Kleef naar Dillenburg om zich in het graafschap Nassau in veiligheid te stellen.
9 augustus - De voorhoede van Alva's tercios stapt Brussel binnen.
22 augustus - Komst van de hertog van Alva met 16.000 soldaten, om de Nederlanden in opdracht van Filips II te straffen voor de Beeldenstorm en de opstandigheid in het algemeen. Begin van een schrikbewind. Landvoogdes Margaretha van Parma neemt ontslag en vertrekt in december naar Italië.
9 september - De gezagsgetrouwe graven Egmont en Horne worden met een list in hechtenis genomen.
December - Na een nauwkeurig en scherp onderzoek worden op bevel van de hertog de processen tegen Oranje, Lodewijk van Nassau, de graven van Hoogstraten, van Culemborg, van den Bergh en Brederode, Egmont en Horne, en tegen in Friesland en elders opgevangen edelen aanhangig gemaakt.
Margeratha van Parma verlaat het aankomend strijdtoneel, na nog eens uitdrukkelijk aan de toezegging van twee gunsten door de koning te herinneren: het Algemeen Pardon en de bijeenroeping van de Staten-Generaal.
Januari - Willem van Oranje wordt openbaar gedagvaard voor zijn aandeel in de onlusten van 1566. Zijn bezittingen in de Nederlanden worden verbeurdverklaard.
14 februari - Prins Philips Willem (zoon van Willem van Oranje) studeert in Leuven, en wordt door Alva met schending van de universiteitsprivileges opgepakt en via Brussel naar Spanje gevoerd.
4 maart - Willem antwoordt officieel op de dagvaarding met La justification du prince d'Oranges, maar besluit naar de wapens te grijpen en doet "als Luthers geloofsgenoot" beroep op de Duitse vorsten. Ook met agenten van koningin Elizabeth van Engeland in de Nederlanden heeft hij al eerder in het geheim onderhandeld.
Voorjaar - Oranje heeft zich in betrekking gesteld met de Watergeuzen en aan Sonoy en anderen commissie verstrekt om aan de Eemsmonding en op de kust graaf Lodewijk te ondersteunen met een actie.
25 april - Slag bij Dalheim: De aanval op de Spaanse legers in het centrum van het land mislukt; de heer van Villiers wordt verslagen, hetgeen door sommigen beschouwd wordt als de aanzet tot de Tachtigjarige Oorlog.
23 mei - Slag bij Heiligerlee - Levert een overwinning voor de Nassaugezinden, maar Adolf sneuvelt. Na deze slag probeert Lodewijk Groningen te belegeren, al raad Oranje hem aan direct Friesland door naar Holland te trekken.
28 mei - Alva verbant Willem van Oranje en laat het paleis van Kuilemberg, waar het Eedverbond der Edelen gesloten was, tot op de grond afbreken. Hij besluit tevens tot een strafexpeditie naar het noorden, na bekentenissen van Villiers die het netwerk van de Prins aan het licht brengen.
1 juni - Alva laat achttien Nederlandse edelen in Brussel onthoofden.
2 juni - Terechtstelling van Villiers en van Straelen.
21 juli - Alva komt naar het noorden en in de Slag bij Jemmingen aan de Eems wordt Lodewijk van Nassau door Caspar de Robles en Alva verslagen. Hij ontkomt ternauwernood al zwemmend.
Oktober - Willem van Oranje zelf marcheert met zijn leger naar Limburg. Bij Stokkem steekt hij op 7 oktober de Maas over, waarmee hij de stad Maastricht bedreigt. Alva ziet dit gevaar en stelt zich op een heuvel op, waarna Oranje afziet van een aanval. Hierna laat Alva Oranje verder doorstoten naar het westen, in de hoop daar een slag te kunnen leveren na zijn leger te hebben uitgeput. In Brabant komt het de 20e tot de Slag bij Geldenaken, die Oranje verliest, waarna hij zich moet terugtrekken naar Duitsland.
5 november - Na het vernemen van de nederlaag van een hugenotenleger onder Genlis besluit Willem van Oranje de aftocht te blazen via Graafschap Henegouwen.
17 november - Oranjes ontredderde leger steekt plunderend en rovend de Franse grens over om zich met de hugenoten in Frankrijk te verenigen.
November - Een Frans leger betwist hen de doortocht. Ten einde raad voert Oranje zijn legerbende door Champagne en Lotharingen naar Straatsburg, waar hij het ontbindt. Met een twaalfhonderdtal ruiters die zich bereid verklaren hem te volgen, trekt hij vergezeld van zijn broers Lodewijk en Hendrik westwaarts richting Gascogne om zich daar bij de strijdende hugenoten te voegen.
Alva stuurt Mansfeld met 1500 ruiters om de koning van Frankrijk bij te staan in diens strijd tegen de hugenoten.
De Tachtigjarige Oorlog betekent het einde van de bloei van Antwerpen.
Heusden wordt door de Spaanse troepen ingenomen en verwoest.
26 maart - Alva roept de Staten-Generaal bijeen, omdat over de voortzetting van een negenjarige bede van de Nederlanden aan de Spaanse kroon moet beslist worden. Hij voert als eenmalige belasting de Honderdste, Twintigste en Tiende Penning in. Enkel de 100e wordt geheven, en brengt ruim 3,5 miljoen gulden op.
Juli - Alva kondigt na lang dralen de maatregel van algemene amnestie af, het koninklijk besluit vergezeld van een pauselijke bul, waarbij ieder die tot de Kerk terugkeert vergiffenis voor al het misdrevene verkrijgt.
De hertog van Anjou verslaat als opperbevelhebber van het Franse leger de hugenoten bij Jarnac en Moncontour. Lodewijk van Nassau, die een contingent hugenoten heeft aangevoerd, moet terug naar de Nederlanden vluchten.
September - om weer troepen te verzamelen spijst Oranje zijn kas deels met de buit van de watergeuzen en wijst hun de Waalse edelman Adriaan van Bergen als admiraal toe.
De handelsvloot van de stad Amsterdam op de Oostzee is van 250 op 150 schepen teruggevallen.
Jan van der Noot is door toedoen van de hertog van Alva wegens zijn calvinistische sympathieën veroordeeld tot levenslange verbanning uit de Nederlanden.
Johan van Oldenbarnevelt wordt advocaat bij het Hof van Holland, waar hij zich specialiseert in zaken die met dijken en drainage te maken hebben.
8 februari - Sonoy, die de geheime betrekkingen met Holland en het Sticht leidt, ontvangt een commissie van Oranje voor contributies. Ook met de watergeuzen onderhoudt de prins voort geheime contacten, met zijn broer Lodewijk als tussenpersoon.
Mei - De Spaanse inquisitie beleeft opnieuw hoogdagen, wanneer te 's Gravenhage vier pastors wegens ketterij levend worden verbrand.
Juli - Invoering door Alva, om in het vooruitzicht van het nieuwe koninkrijk overal het oude strafrecht op één lijn te brengen, van de Criminele Ordonnantiën en de Ordonnantiën op de Stijl van Procederen in criminele zaken, de eerste geüniformeerde geschreven strafwetgeving in de Nederlanden. (De wet werd - gedeeltelijk - buiten werking gesteld bij de pacificatie van Gent in 1576, en nooit meer hersteld.)
Volgens een decreet van Filips II moet in de Spaanse Nederlanden van dit jaar af permissie voor de marteling gevraagd worden aan een hogere rechtbank met beroepsjuristen. Een bekentenis onder marteling verkregen, kan daags erna herroepen worden. En dan kan alleen de hogere rechtbank een hernieuwde marteling toestaan. Daarna is marteling alleen nog toegestaan als er nieuw bewijs komt.
In deze zomer worden door de Brusselse regering de handelsbetrekkingen tussen Spanje en Engeland hersteld, in het belang van de handel van de Nederlanden.
De derde Allerheiligenvloed teistert de Nederlandse kusten en vernielt vele dijken en andere waterkeringen. Hierbij vallen honderden doden en raken tienduizenden dakloos. Veestapels en wintervoorraden worden verzwolgen. Het is het begin van de ondergang van Bergen op Zoom als welvarende handelsstad. Er treedt een algemene verarming op van de Noord-Nederlandse bevolking, waardoor ook Alva's belastinghervormingen mislukken. Zijn resulterende geldnood zorgt voor muitende Spaanse troepen.
Winter 1570-71 - Willem van Oranje neemt Filips van Marnix definitief in dienst en wekt daarmee het vertrouwen van de calvinisten, zodat samenwerking tussen rekkelijken en preciezen onder de uitgewekenen mogelijk wordt.
6 april - Vlissingen verklaart zich voor de prins, nadat daar aanzienlijke benden Engelse vrijwilligers aanmeren. Op 1 mei volgt Terneuzen, op 21 mei, evenwel tegen de zin van de stedelijke regenten, Enkhuizen. Begin juli hebben 26 steden zich voor de prins verklaard.
31 juli - De landvoogd Alva vaardigt het decreet van de Tiende Penning uit en wil deze in verzachte vorm doorvoeren: 3,3% belastingen van de laatste verkoop van roerende goederen. De leden van de Raad van State en de Staten Generaal waarschuwen tegen de invoering ervan. Alva dient bij koning Filips II zijn ontslag in, en deze wijst de hertog van Madina-Celi als opvolger aan. Die zal pas een jaar later in de Nederlanden aankomen.
Maart - De Inname van Den Briel door de watergeuzen gebeurt min of meer toevallig, en zonder medeweten van Oranje, die het incident zelfs betreurt omdat het zijn plannen in de war stuurt. Maar het steekt het vuur aan de lont voor verdere opstand, al blijft die, ondanks officieuze hulp vanuit Engeland en van Franse hugenoten zeer lokaal beperkt tot de naburige Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Aanhangers van Oranje zijn in de Hollandse en andere steden nog weinig talrijk.
6 april - Walcheren weigert de beschermingstroepen die Alva naar Vlissingen stuurde te ontvangen, maar men laat wel de geuzen toe, weldra gevolgd door een aantal ballingen uit Engeland. Uit Rotterdam, Delft en het Westland begeven veel aanhangers van de prins, in de mening dat hij de inname bevolen heeft, zich naar Den Briel.
14 april - Prins Willem I van Oranje-Nassau doet een oproep aan de inwoners van de Nederlanden om in verzet te komen tegen het bestuur van de hertog van Alva.[1]
Negentien katholieke geestelijken afkomstig uit Gorcum worden tegen de zin van Willem van Oranje door de geuzen in Brielle gemarteld en vermoord en raken bekend als de martelaren van Gorcum. Het daarop volgend Beleg van Middelburg (1572-1574) duurt tot 23 februari 1574.
Mei - Lodewijk van Nassau, die tot dan met Frankrijk, Duitsland en Engeland geheime onderhandelingen heeft gevoerd met als doel na een uitgelokte algemene opstand tegen Spanje de Zeventien Provinciën onder elkaar te verdelen, verlaat eind mei Parijs en begeeft zich noordwaarts.
23 mei - De familie Oranje-Nassau laat opnieuw van zich horen als Lodewijk van Nassau Valencijn, nadat zijn vrienden Famars en Marquette er de macht hebben gegrepen, inneemt zoals gepland in Oranjes tweede invasie.
Juni - Juan Luis de la Cerda, hertog van Medina Celi[2] doet als nieuwe landvoogd zijn intrede in de Nederlanden. Echter vooraleer het bewind in handen te nemen en Alva te laten vertrekken, geeft hij deze opdracht eerst de rust in het land te herstellen.
7 juni - Het Hof van Holland blijft achter de landsheer staan, en moet onder het geweld van de geuzen van Den Haag uitwijken naar Rotterdam, vervolgens naar Amsterdam. De eerst naar Leiden gevluchte Haagse Rekenkamer vlucht verder naar Utrecht met achterlating van haar archieven.
10 juni - Zutphen wordt bij verrassing ingenomen door het geuzenleger van Willem van den Bergh. Kerken en kloosters worden geplunderd en vernield, geestelijken gemarteld, verkracht of gedood.
16 juni - De Staten vergaderen in Den Haag vanwege de overlast van de geuzen.
25 juni - Vijf katholieke geestelijken uit Alkmaar worden onder Diederik Sonoy door de geuzen naar Enkhuizen gevoerd en daar gemarteld en ter dood gebracht. Ze worden bekend als de martelaren van Alkmaar.
26 juni - Caspar de Robles, kolonel van Waalse troepen, wordt benoemd tot luitenant-stadhouder van Friesland en Groningen.
7 juli - Oranje's tweede invasie begint als hij met 24.000 man bij Duisburg de Rijn overtrekt vanuit het oosten om op te rukken naar Brussel.
Enkele dagen later komt de Franse edelman De Genlis met zowat 7500 hugenoten in Henegouwen opzetten op weg naar Bergen. Maar bij St. Ghislain worden zijn troepen uiteengejaagd en hijzelf gevangengenomen en ter dood gebracht. Uit de documenten die ze bij zich hadden en hun bekentenissen wordt voor Alva de samenhang van Oranje's plan duidelijk.
15 juli - Mislukte poging tot Statenvergadering in den Haag.
19 juli - Onwettige Eerste Vrije Statenvergadering in Dordrecht omdat het in Den Haag niet meer lukte. De prins laat er zich vertegenwoordigen door Filips van Marnix van Sint-Aldegonde, met een brief waarin hij drie maanden geldelijke steun vraagt voor zijn leger en in ruil veiligheid belooft voor steden die zich hierbij aansluiten. Twaalf opstandige Hollandse steden nemen eraan deel en erkennen de in 1568 afgezette en veroordeelde Willem van Oranje, de prins van Oranje, opnieuw als stadhouder van Holland en Zeeland, waarmee de basis wordt gelegd voor de Staat der Nederlanden onder 'leiding' van het Huis van Oranje. Land- en zeemacht van Holland worden onder zijn bestuur als 'soeverein admiraal' gesteld, met Lumey als zijn vertegenwoordiger en plaatsvervanger. De overeenkomst is gekoppeld aan een garantie op godsdienstvrijheid, want niet enkel calvinisten maken deel uit van de vergadering. Paulus Buys, advocaat "van de lande", wordt raadspensionaris van Holland. Graaf Lodewijk van Nassau wordt benoemd tot commandant van de watergeuzen. Op verzoek van de prins zullen in augustus door de Staten nieuwe leden van de Rekenkamer aangewezen worden evenals rentmeesters, ontvangers en drie commissarissen voor de oorlog. Verder wordt een nominatie voor nieuwe leden van het naar Utrecht uitgeweken Hof van Holland samengesteld, waaruit de prins zal kiezen. Dit nieuwe Hof zal voorlopig te Delft gevestigd blijven.
Augustus - Nieuwe leden van de Rekenkamer aangewezen evenals rentmeesters, ontvangers en drie oorlogscommissarissen, nominatie samengesteld voor nieuwe leden van het Hof van Holland, waaruit de prins zou kiezen en dat te Delft vergaderde.
23 - 24 augustus - Tijdens de Bartholomeusnacht in Parijs, beraamd door Catharina de' Medici (Parijse bloedbruiloft) worden duizenden hugenoten afgeslacht. Willem raakt vast en moet wegtrekken omdat de beloofde hulp uit Frankrijk uitblijft: de aanvoerder van het hugenotenleger, Coligny, is omgebracht in de Bartholomeusnacht.
27 augustus - Het plunderend leger van Oranje steekt de Maas over naar Brabant, waar Tienen en Diest de poorten openen, maar Leuven en Brussel hem halsstarrig de toegang weigeren. Brabant en Vlaanderen zijn niet tot hulp aan de opstand bereid, maar zijn troepen vallen Dendermonde en Oudenaarde binnen.
September - Oranje begeeft zich naar Henegouwen ter hulp van Lodewijk die de belegering van Bergen niet kan volhouden tegenover Alva. Juliano Romero overvalt in een camisada het nachtelijk kamp van de prins, die ternauwernood ontsnapt. Hij keert terug naar Brabant en geeft het ontzet van Bergen op.
Eind september - De ontmoedigde prins met zijn onbetaalde, plunderende, muitende benden keert van Mechelen naar de Maas af en ontbindt zijn leger te Roermond. Met een zestigtal ruiters besluit hij daarop zich naar Holland te begeven, waar door toedoen van de watergeuzen de kans op strijd nog het hoogst is.
1 december - Bloedbad van Naarden: Na vrijwillige overgave van de stad worden 490 naar een kerk gelokte burgers van Naarden in koelen bloede vermoord op bevel van legeraanvoerder Romero. Wie niet is gekomen wordt opgehangen aan de bomen. Slechts zestig inwoners van Naarden ontspringen de dans.
11 december - Don Frederik begint het beleg van Haarlem om Holland van Zeeland te scheiden. Hij neemt zijn intrek in Huis ter Kleef in Haarlem en vestigt hier het hoofdkwartier van de Spanjaarden.
Amersfoort wordt door opstandige troepen bezet. Ook Veere in Zeeland kiest de kant van de prins van Oranje en de Grote Kerk komt in handen van de hervormden. Najaar 1572 zijn in Holland en Zeeland alleen Amsterdam, Middelburg en Goes nog in Spaanse handen. Alle andere delen van Holland en Zeeland staan achter de prins.
Pogingen tot ontzet van Haarlem door Lumey en daarna opnieuw op 2 januari door Filips de Coninck eindigen op zware nederlagen. Het beleg door de Spanjaarden onder Don Frederik met daarin een heldinnenrol van Kenau Simonsdochter Hasselaer duurt voort. Tal van burgers worden onthoofd of verdronken.
Don Frederik blaast Huis ter Kleef te Haarlem op, om te voorkomen dat de geuzen dit kasteel gebruiken als uitvalsbasis om Haarlem te heroveren.
17 april - slag bij Vlissingen, een zeeslag tussen een Spaanse vloot onder Sancho d'Avila en een geuzenvloot onder Lieven Keersmaker.
22 april - Slag bij Borsele, een zeeslag tussen een Spaanse vloot onder Sancho d'Avila en een geuzenvloot onder admiraal Worst. De meeste Spaanse schepen moeten terugkeren.
26 mei - Slag op het Haarlemmermeer, een formele zeeslag tussen Spaanse schepen onder de scheepsmacht van Bossu en een geuzenvloot van na de strenge winter weer opduikende Hollandse schepen onder leiding van admiraal Brandt uit Amsterdam. De geuzen worden verslagen, en hun vloot zo goed als geheel vernietigd. Er heerst daarop in het noorden een klimaat van algehele verwarring en chaos. Bovendien neemt de spanning tussen de katholieken en de calvinisten in het opstandelingenkamp zienderogen toe. Haarlem houdt nog twee maanden stand.
begin juli - Een leger van 5000 man dat Oranje bij Leiden heeft weten bijeen te krijgen wordt kort daarna bij het Manpad weer uiteengeslagen.
12 juli - Haarlem geeft zich na zeven maanden beleg aan de Spaanse belegeraar over. Kapitein Ripperda en andere officieren, 700 manschappen deels voormalige watergeuzen, worden onthoofd. Daarmee lijkt de opstand voorlopig bedwongen. Maar het langdurige en moeilijke conflict heeft ook de kracht van het Spaanse leger ten zeerste aangetast.
9 augustus - Oranje zendt een brief aan de Staten ter aanmoediging van de opstand.
8 oktober - Het Spaans beleg van Alkmaar wordt afgeslagen ('bij Alkmaar begint de victorie'). Als dank geeft Willem van Oranje de stad het eeuwigdurend recht tot het houden van de Kaaswaag.
11 oktober - De Slag op de Zuiderzee tussen de watergeuzen en een Spaanse vloot eindigt in een overwinning voor de watergeuzen.
Hertog Alva wil zelf het verzet in de Nederlanden breken. Hij stuurt Juan Luis de la Cerda, hertog van Medina Celi, die Filips op advies van Granvelle als opvolger van Alva naar de Nederlanden gezonden had, terug.
19 oktober - Succes blijft uit en Alva legt zijn ambt neer.
1 december - Alva wordt op eigen verzoek vervangen door Requesens, omdat de hertog van Medina Celi uiteindelijk voor de opdracht bedankt.
17 december - Caspar de Robles wordt benoemd tot stadhouder van Friesland en Groningen, korte tijd later wordt Drenthe toegevoegd.
18 december - Alva verlaat de Lage Landen. Hij vertrekt naar Spanje waar hij in ongenade blijft tot 1578. Zijn opvolger is Requesens.
Reimerswaal, dat al danig door alle watersnoden aan belang heeft ingeboet, wordt ingenomen door de watergeuzen omdat de stad de Spaanse kant gekozen had. De stad wordt in brand gestoken en staat drie jaar leeg.
De jezuïeten brengen de in 1563 te Rome gestichte Congregatie der Heilige Maagd naar Dowaai over. Deze verspreidt zich weldra in al hun onderwijscolleges, vanwaar zich de Mariacultus dankzij gewezen scholieren vanaf begin 17e eeuw onder de stedelijke bevolking voortzet.
Daarop stelt de prins een raad samen uit vertegenwoordigers - zoals in Holland van vertrouwde vrienden en aanhangers van het calvinisme - uit de steden Middelburg en Zierikzee, waar hij ook Veere en Vlissingen aan toevoegt, die naast de admiraal en een vertegenwoordiger van Holland het dagelijks bestuur en de leiding van de krijgszaken moet waarnemen. Zuid-Beveland en Tholen zou men eveneens proberen in te nemen. Maar het Leiden onder beleg door het gros van het Spaanse leger, dat onder Francisco de Valdez naar het Rijnland is gezonden, komt langzaam maar zeker in het nauw. Requesens is door de omstandigheden gedwongen de oorlog voort te zetten.
Mei - Requesens roept in Brussel de Staten-Generaal bijeen voor geldelijke steun voor de reguliere troepenmacht. De vergadering loopt spoedig weer vast op hevig verzet van de gewesten, die meer begaan zijn met de bandeloosheid van alle troepen en hun verwoestingen op het platteland dan met de overwinning bij Mook. Het enige wat zij verlangen is de komst van de koning, terugkeer tot de toestand onder keizer Karel V, verwijdering van de vreemde huurlingen, en vrede met Holland en Zeeland om de handel opnieuw te laten herleven en de economische boycot te doen ophouden.
Juni - Requesens schaft als nieuwe landvoogd over de Nederlanden de Tiende Penning en de Raad van Beroerten af en stelt het Algemeen Pardon voor aan alle opstandelingen die afzien van de opstand, waar evenwel de Prins met zijn medestanders en de predikanten van worden uitgesloten. Vooral het overwegend katholieke deel van de bevolking in de door opstandelingen bezette steden, dat krachtens het pardon op een genadige behandeling rekent, dringt nu op onderhandelen aan.
Daarop geeft ook de in hechtenis zittende Marnix de prins schriftelijk aanbevelingen om zijn strijd op te geven aangezien, nu Alva weg is, op de natuurlijke clementie van de koning kan worden gerekend. Maar het Hof van Holland wijst, in samenspraak met de prins die optie van de hand.
Ook in de overwegend katholieke maar belegerde stad Leiden gaan steeds meer stemmen op om te onderhandelen. De katholieken rekenen op het Algemeen Pardon en lachen de beloofde hulp voor ontzet door de calvinistische Willem van Oranje weg. Het beleg van Haarlem had bij herhaling het bewijs geleverd, hoe weinig de geuzen te velde tegenover de zuiderlingen betekenden.
Augustus - Er wordt nog een wanhopige poging gedaan om het leger weg te jagen door de sluizen te openen. Maar Valdez houdt de dijken om Leiden bezet en de vloed kan niet verder over de landscheiding doordringen. Stad en omgeving en de wegen naar Haarlem, Utrecht en 's-Gravenhage blijven droog. Daarop wordt de afgetobde prins van Oranje ziek en men vreest zelfs voor zijn leven, zodat het bericht van zijn overlijden al wordt rondgstrooid.
29 september - na een noordwesterstorm stijgt het waterpeil dusdanig dat de platbodems van de watergeuzen, onder leiding van admiraal Lodewijk van Boisot langzaam noordwaarts kunnen varen.
3 oktober - Leidens ontzet - Een alert weesjongetje merkt op dat de belegeringsmacht in stilte haar stellingen heeft verlaten, omdat zij aan de oostgrens nodig is. Nadat het gebied rond de stad ondanks hevig boerenprotest onder water was gezet, doordat maanden tevoren op bevel van Willem van Oranje de dijken van de Nieuwe Maas en de IJssel werden doorgestoken kunnen de geuzen nu vrij doorvaren en de stad ontzetten. Door honger en ontbering is inmiddels haast een derde van de bevolking omgekomen.
4 oktober - De prins komt uit Delft zelf naar Leiden en blijft er tien dagen te midden van de zwaar geteisterde burgerij, die hem als redder vereert en hem alles laat regelen. Zo brengt hij de vroedschap van de stadsregering van 40 terug op 16 en stelt zelf nieuwe burgemeesters en schepenen aan: zij die onbetrouwbaar bevonden waren worden afgezet.
Vlaardingen wordt door de Geuzen platgebrand om te voorkomen dat de stad in handen valt van de Spanjaarden.
Oktober-november - De prins legt in de Staten van Holland belangrijke verklaringen af over de voortgang van de Opstand en de voorwaarden voor vrede.
Er worden opnieuw ernstige onderhandelingen in Breda gestart, die de Prins politiek aanzien verlenen. Rasseghem en Leoninus vertegenwoordigen de landvoogd. Ook een vertegenwoordiger van de keizer is aanwezig.
De vierjarige blokkering van de Schelde door de Zeeuwse geuzen, de zeeroverij door Hollanders en Zeeuwen op de Vlaamse kust, de belemmering van de handel door allerlei verbodsmaatregelen aan beide kanten, de plundertochten, thans ook vanuit Holland in Brabant, hebben in de koningsgetrouwe gewesten de armoede en ellende op het platteland en in de steden samen met de algemene ontevredenheid doen toenemen. Overal maken horden bedelaars Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Artesië onveilig. Kloosters en afgelegen boerenwoningen worden aangerand. Zelfs dorpen worden bedreigd door bosgeuzen. In Vlaanderen en Brabant beginnen burgers en boeren zich al te wapenen en tegen plunderaars het recht in eigen handen te nemen. De landvoogd kan daar wegens geldgebrek weinig aan verhelpen. De toestand in de Nederlanden geraakt in een neerwaartse spiraal: De Staten weigeren geld aan de landvoogd teneinde hun eigen macht te vrijwaren, maar door geldgebrek kan de landvoogd het leger niet meer onder controle houden en worden de gewesten door muitende soldaten geplunderd. Armoede en werkloosheid nemen toe. In de nasleep van wat gebeurd is kan een algemene opstand onder het moegetergde landvolk niet lang meer uitblijven.
8 februari - Met materiaal van een abdij wordt de Universiteit Leiden, de eerste van het huidige Nederland, opgericht, waar ook de opleiding van predikanten voor de gereformeerde kerk wordt gedoceerd. Willem van Oranje betuigt hiermee zijn erkentelijkheid aan de Leidenaren, die het beleg door de Spanjaarden hebben weerstaan (Leids Ontzet, 1574).
April - Stadhouder van Utrecht en Gelderland, Hiërges, thans ook met het bewind over Holland en Zeeland belast, doet met een aanzienlijke macht van Haarlem een uitval op Kennemerland om geuzenleider Sonoy uit het noorden te verdrijven.
Juni - Requesens ziet in dat de onderhandelingen van Breda eerder dienen om Oranje meer politieke zeggenschap te geven en de trouwe provinciën op te ruien, dan dat zij tot vrede zouden leiden. Hij besluit ze dan ook af te breken en volgt opnieuw de logica van het geweld.
juni - Tussen Holland en Zeeland wordt een Unie besproken, zij het na heel wat gehaspel over de verdere bevoegdheden, waarbij Willem van Oranje steeds meer regeringsvolmachten eist, en verkrijgt, theoretisch voor de duur van de oorlogstoestand. Hij mag ook het bestuur van de steden veranderen. De Staten en verder de ‘officieren, magistraten, schutteryen ende gemeenten in alle steden en vlekken’ zouden hem de eed van gehoorzaamheid afleggen, terwijl hem een Landraad terzijde zou staan.
24 juni - Verbitterd door de tegenstand van katholieke boeren in West-Friesland tegen zijn maatregelen en naar aanleiding van geruchten over plannen tot brandstichting in allerlei belangrijke dorpen een samenzwering onder hen vermoedend, maakt Sonoy zich als dweepziek calvinist schuldig aan schandelijke wreedheden die niet moeten onderdoen voor die van de inquisitie. Sonoy's ‘Bloedraad’, die van Alva in wreedheid overtreffend, geraakt nooit meer uit de herinnering van de vervolgde West-Friese katholieken.
Augustus - De Hollands-Zeeuwse Landraad wordt ingericht, maar krijgt, niet geheel naar de zin van de prins, slechts beperkte macht, omdat de Staten zelf invloed op allerlei zaken willen behouden.
1 september - Door de hoge kosten van de militaire campagnes in de Lage Landen en tegen de Ottomanen wordt Spanje voor de tweede keer bankroet verklaard, waardoor bezuinigd moet worden op de soldij van de troepen. Een ‘decreto’ schorst alle betaling aan de schuldeisers van de staat, met een hevige financiële crisis als gevolg. Vrezend voor het nog grotere kwaad van algemene militaire muiterij stemmen behalve de opstandige een na één de Nederlandense provinciën in met het betalen van een lening voor een totaal van 1,2 miljoen gulden om de soldij tijdig uit te betalen, zoals Requesens aan de gewesten had gevraagd onder dreiging ze anders zware garnizoenen te zullen sturen. Dit werkt als een hete adem in de nek van Holland en Zeeland en de prins begint weer naar buitenlandse troepenhulp uit te zien.
28 september - Een aanval, door Requesens zelf geleid, scheidt bijna geheel Zeeland van Zuid-Holland, zoals dit door de verovering van Haarlem van het noorden is gescheiden.
November - Oranje herhaalt zijn dreigement om naar Duitsland te vertrekken, als men hem niet de middelen verschaft om zijn oorlog voort te zetten en men zijn gezag niet honoreert.
Een meningsverschil tussen de prins en de Staten houdt een definitieve regeling tegen en de Landraad wordt alweer afgeschaft. Daarmee is Oranje feitelijk nog meer soeverein dan te voren.
12 november - De Staten van Holland erkennen Willem van Oranje officieel als hoogste gezagsdrager. Zo wordt hij voor deze periode de facto de soevereine heer van Holland en Zeeland, al blijft zijn titel nog altijd ‘gouverneur’. Voor de koning en buiten de Staten om onderneemt hij niets van belang, zodat tussen hem en de onderdanen een band van gedeelde verantwoordelijkheid voor de genomen maatregelen in stand blijft.
Na circa 1575 verspilt men op het continent geen tijd meer aan de lastig te bewijzen maleficiën. Elke vermoedelijke omgang van een heks met de duivel is voldoende om haar op de brandstapel te brengen. De wet is gewijzigd. Aanklachten uit het volk zijn niet langer nodig.
Het generale pardon heeft veel calvinistische ballingen naar Vlaanderen en Brabant teruggebracht, die niets liever wensen dan aansluiting bij de prins en verdrijving van de Spanjaarden. Te Brussel is de bevolking vijandig geworden door geruchten, ingefluisterd door de geheime oproeracties van de Oranje-aanhangers, omtrent een veronderstelde aanval van Spaanse troepen.
4 maart - De Spaanse landvoogd over de Nederlanden, Requesens overlijdt onverwacht zonder een opvolger te hebben aangewezen. Door de achterstallige soldij en het ontbreken van een leider, beginnen Spaanse troepen te muiten. Zierikzee en Aalst worden door plunderende soldaten leeggeroofd; Mechelen en Brussel zijn bedreigd. Bij gebrek aan een opvolger neemt de Raad van State het bestuur in handen. Om het eigen land tegen de plunderaars te beschermen nemen ze soldaten in dienst.
Augustus - Vooral in Brabant en Vlaanderen, waar de dreiging vanwege het muitende krijgsvolk het grootst is, neemt de gisting toe.
De jonge baron Willem van Heeze, petekind van Oranje, wordt eind augustus kolonel van door de Staten van Brabant in dienst genomen Duitse en Waalse verdedigingstroepen. Spoedig daarop wordt hij gouverneur van Brussel en stelt zich in verbinding met invloedrijke burgers en overtuigde aanhangers van de prins om hen met deze zelf in betrekking te brengen en onderhandelingen te laten aanknopen.
4 september - Machtsgreep van Oranje: plots nemen Oranjegezinde samenzweerders onder leiding van Heeze's luitenant De Glimes de hele Raad van State in hechtenis. Deze gijzeling wordt algemeen afgekeurd, ook in Vlaanderen en Henegouwen. De prins schrijft onder andere in Gent de invloedrijke schepen Jan van Hembyze aan om zich bij hem aan te sluiten evenals andere voorname edelen uit Brabant, Vlaanderen en Henegouwen. Zelf blijft hij alsnog te Middelburg, uit vrees om, door een al te snel optreden in het zuiden de afgunst van de edelen te wekken. In Gent krijgt hij onmiddellijk gevolg, met een verzoek om beschermingstroepen. De prins zendt hun een achttal vendels onder kolonel Van den Tympel, die door de prinsgezinde van de Kéthulle, heer Ryhove, en diens broer, heer van Assche, onder volksgejuich door de poorten worden binnengelaten.
De Staten van Brabant loochenen elk aandeel in de gewelddaad. Omdat de opstandelingen nu de wind tegen krijgen laten zij na Viglius ook Sasbout vrij, en houden enkel de trouwste aanhangers van Spanje, Berlaymont en Mansfeld gevangen, terwijl Del Rio nog strenger wordt behandeld.
22 september - Als noodregering roept de deels herstelde Raad van State op verzoek van de Staten van Brabant en op aandrang van Oranje de Staten-Generaal bijeen, iets wat normaal enkel op initiatief van de koning mogelijk is, en knopen onderhandelingen aan met de opstandige gewesten Holland en Zeeland. Afgevaardigden van Brabant, Vlaanderen en Henegouwen vergaderen drie dagen later in Brussel, maar de anderen laten verstek gaan. De in hoedanigheid van Staten-Generaal optredende leden benoemen de graaf van Lalaing (Rennenberg) tot bevelhebber van de krijgsmacht onder bestuur van de krijgszaken door Aerschot, om troepen te lichten en daarvoor de nodige beden te innen.
27 september - De Staten nodigen Oranje uit om met de Staten van Holland en Zeeland in Gent te onderhandelen. De Staten-Generaal maken bezwaar tegen dit onrustig oord waar Oranje reeds troepen heeft, maar na het bericht dat de door de koning aangewezen Don Juan als nieuwe landvoogd op weg is, worden haastig afgevaardigden gestuurd.
17 oktober - In een schrijven aan de koning wordt de toestand verduidelijkt en diplomatieke gezantschappen zijn daartoe ook reeds naar Engeland, Frankrijk, Duitsland en Rome gestuurd.
19 oktober - In Gent worden tussen de opstandige en de koningsgetrouwe gewesten afspraken gemaakt over het verdrijven van de muitende Spaanse troepen, de handhaving van de oude privilegiën enz. Inzake erkenning als landvoogd van Don Juan, en op het punt van de godsdienst, geraken de onderhandelingen in de knel, omdat Holland en Zeeland geen katholieke eredienst op hun grondgebied willen. De godsdienstige meningsverschillen worden naar een latere vergadering verschoven. De punten waar men het wel over eens is worden op 28 oktober afgerond en alvast ter goedkeuring aan de Staten overgedragen.
23 oktober - Door onvoorzichtigheid van ingekwartierde soldaten breekt in de nacht van 22 op 23 oktober in Haarlem een grote stadsbrand uit die ontstaat in een brouwerij op het Slepershoofd. Aangewakkerd door een noordoostenwind breidt het vuur zich uit in westelijke richting door de stad en worden 449 huizen verwoest.
3 november - Don Juan van Oostenrijk komt als nieuwe landvoogd van de Spaanse Nederlanden te Luxemburg aan. Aanvankelijk krijgt hij weinig macht toegewezen. Oranje heeft zijn paleis in Brussel bezet.
4 november - Gewelddadige plundering van Antwerpen door muitende Spaanse troepen, die samen met het muitend garnizoen uit Aalst de 8000 man sterke troepen der Staten overmeesteren; duizenden gebouwen gaan in vlammen op tijdens deze "Spaanse Furie".
8 november - Willem van Oranje weet direct munt te slaan uit de intussen algemene anti-Spaanse stemming in noord en zuid bij protestanten en katholieken als reactie op het muitend Spaanse leger dat alom amok begint te maken, en bewerkt de Pacificatie van Gent, op basis van een aanzienlijke mate van religieuze tolerantie. Heel Gent wordt thans door aanhangers van Oranje overgenomen. In de zogeheten Generale Unie gaan Brabant, Vlaanderen, Artesië en Henegouwen nauwer samenwerken met Holland en Zeeland, en nemen de Prins van Oranje aan als hun stadhouder. De erkenning van de koning van Spanje als soeverein staat niet ter discussie, maar Willem van Oranje zal als regeringsleider in de Nederlanden fungeren naast de landvoogd. De zeventien gewesten lijken zich weer verenigd te hebben in hun verzet, alhoewel de oostelijke gewesten voorbehoud maken.
9 november - De regeringstroepen worden verdreven uit Gent.
23 november - stadhouder Caspar de Robles wordt door zijn Waalse troepen op de Grote Markt van Groningen gevangen genomen.
Als reactie op de Spaanse Furie en aangemoedigd door een in uiterste beroering gebrachte bevolking heeft ook Antwerpen zich bij de Pacificatie van Gent aangesloten. Deze stad is gedurende de komende 9 jaar min of meer de hoofdstad van de anti-Spaanse opstand. Dit tijdperk staat bekend als de Antwerpse (Calvinistische) Republiek. De troebelen van de opstand tegen Spanje hebben de Antwerpse havenstad echter grote schade berokkend.
7 januari - Unie van Brussel: De onderlinge vrede tussen de noordelijke en zuidelijke gewesten van de Nederlanden, ook bekend als de zogenaamde Eerste Unie, wordt door de Staten-Generaal te Brussel geratificeerd. Don Juan erkent de Pacificatie van Gent, en de opstandige gewesten erkennen hem als landvoogd, en Filips II als koning, en zullen zich sterk maken voor het behoud van het katholieke geloof. De Unie van Brussel wordt echter door de gewesten Holland en Zeeland en door Filips II zelf onder protest getekend. Het zal dan ook geen haalbare Unie blijken.
22 februari - Don Juan vaardigt het Eeuwig Edict uit (ook wel de "vrede van de hertog van Aarschot" genoemd). De Spaanse en Duitse troepen zullen worden teruggeroepen en de Staten zullen zelf het katholicisme handhaven, dat nu ook in Holland en Zeeland vrij moet zijn. De prins van Oranje zal schadeloosstelling bekomen, en zijn zoon Filips Willem van het Spaanse hof naar Brussel gestuurd. Steeds meer gewesten steunen Willem, terwijl de macht van het huis van Oranje toeneemt.
Maart - Don Juan van Oostenrijk mag Brussel niet binnen, zolang er Spaanse troepen te lande zijn en heeft zijn intrek voorlopig in Leuven genomen. De Spaanse soldaten ontruimen alvast de citadel van Antwerpen en die van de andere steden.
De Spaanse troepen verlaten in april het land, na ontvangst van de hun in het Edict door de regering toegezegde soldij.
1 mei - Don Juan doet eindelijk zijn intrede in de hoofdstad Brussel en brengt de ratificatie van het Edict door de koning mee, die hij aan de Staten overhandigt. In een schrijven aan de koning wijst hij er echter op, dat zolang de Nederlandeners volgens hun privilegiën worden geregeerd er geen verzet te duchten is, maar dat diezelfde privilegiën ten slotte de vorstelijke macht geheel aan banden leggen zodat de landvoogd een marionet in hun handen wordt, en bijgevolg hij zijn ambt terug ter beschikking wenst te stellen. Maar de koning aanvaardt zijn ontslag niet. Eerst moest hij maar zorgen voor vrede met Holland en Zeeland, en liefst zo, dat de prins het land verlaat en diens oudste zoon zijn plaats in de Nederlanden kan innemen.
Onderhandelingen met de prins, die namens de landvoogd is aangezocht door de diplomaat Leoninus, lopen algauw vast en leiden alleen maar tot ergernis en opbod van eisen, waaronder overlevering van Amsterdam, Utrecht en zijn eigen stad Breda, en bovendien godsdienstvrijheid in de hele Nederlanden. Vooral wat Holland en Zeeland aangaat wil Oranje geen handhaving van het katholicisme. Daarmee wijkt hij af van het Eeuwig Edict. De landvoogd raadt de koning eind mei aan het nutteloos gebleken pad van vrede en zachtmoedigheid te verlaten en wederom de door hem voorgestelde weg van de oorlog te volgen, temeer daar de prins van Oranje is voortgegaan zich in Holland en Zeeland te bewapenen en zijn gezag in het ganse noorden uit te breiden.
11 juli - Don Juan verlaat Brussel, waar hij rond zijn paleis al door Oranjeaanhangers bedreigd wordt, om zich in Mechelen te vestigen. Maar ook daar bereiken hem berichten van mogelijke aanslagen en plannen om hem aan de prins van Oranje over te leveren, en geheime samenwerking tussen deze laatste en de Staten-Generaal.
24 juli - Don Juan verenigt zich met de Duitse troepen, verovert met geweld de stad Namen en valt Antwerpen aan, waardoor aan de Unie van Brussel een einde komt. In alle citadels worden zijn troepen aan de deur gezet, behalve in Namen en Luxemburg. Na deze aanval erkennen de gewesten niet langer Don Juan als hun landvoogd en vragen ze Matthias van Oostenrijk zijn plaats in te nemen (wat door Filips II echter wordt afgewezen). Hierna besluiten de Staten-Generaal tot de voor de protestanten tolerantere tweede Unie van Brussel.
6 september - De gewapende burgerij van Brussel beheerst nu de Staten-Generaal. Op haar aandringen besluiten die om de prins naar Brussel te ontbieden en zich aan het hoofd van het land te stellen ter verdediging tegen de Spaanse tirannie en tot het herstellen van orde en rust. De overwegend katholieke burgerij van Brussel heeft als voorwaarde gesteld: de vrije uitoefening van het geloof, ook in Holland en Zeeland.
18 september - Oranje gaat bij spanningen en onlusten in Antwerpen bemiddelen, waar een sterke calvinistische fractie de macht heeft gegrepen en wordt alvast daar feestelijk binnengehaald. De aarzeling van de prins leidt in Brussel tot het sturen van gezanten naar Namen om alsnog met de landvoogd te overleggen. Omdat hij zich door het uitblijven van de aan zijn broer gevraagde Spaanse troepen tussen wal en schip bevindt, besluit deze laatste aan de gestelde eisen toe te geven.
20 september - Filips III van Croÿ, hertog van Aarschot, wordt door de Staten benoemd tot stadhouder van Vlaanderen, een doorn in het oog van onder andere de Gentse calvinistische bourgeoisie.
23 september - Op de vooravond waarop Don Juan de overeenkomst met Brussel zou ondertekenen arriveert Willem van Oranje met een privéleger van 300 man uit Antwerpen en wordt nu ook in Brussel door zijn sympathisanten feestelijk binnengehaald. De maand daarop wordt hij tot ruwaard van Brabant aangesteld. De hertog van Aarschot heeft aartshertog Matthias (broer van Rudolf II), als mede-tegenstander van de Oranjes uitgenodigd. De Staten-Generaal benoemen prins Matthias van Duitsland tot landvoogd. Don Juan wordt afgezet verklaard. De eigenlijke macht blijft bij Oranje.
28/29 oktober - In Gent grijpen radicale calvinisten de macht en stichten opstandige ambachtsgilden de Gentse Calvinistische Republiek. Tijdens de schermutselingen in de stad kunnen de calvinisten de hertog van Aarschot gevangennemen. Hij wordt enkel vrijgelaten op voorwaarde dat hij zijn mandaat neerlegt. Gent krijgt van Willem van Oranje alle privileges terug die men in 1540 na de Gentse Opstand had moeten inleveren. In de korte periode tot Parma Gent weet te veroveren in 1584 groeit deze stad uit tot een belangrijk intellectueel centrum, onder andere door het internationaal befaamde Theologisch Athenaeum.
De hoge adel met Egmond, Lalaing, en zelfs Van Heeze beginnen zich steeds meer van de prins af te wenden, afkerig van de op de voorgrond tredende calvinistische democratie waarmee de Prins zo nauw verbonden blijkt. De geestelijkheid is beducht voor de toenemende ketterij onder de bevolking, waar het calvinisme door terugkeer van de ballingen sinds 1566 alsmaar meer is toegenomen. Ten slotte vrezen ook de patricische regeringsgeslachten bij het toenemen van de democratische beweging voor hun heerschappij in de steden. De opkomende oppositie tegen Oranje gaat gepaard met verdeling van de Staten-Generaal in twee kampen.
8 december - De Staten-Generaal verklaren Don Juan tot landsvijand en verzoeken aartshertog Matthias ten voorlopige titel tot goedkeuring door de koning als landvoogd aan te treden.
7 januari - In een verdrag met Engeland wordt besloten dat Elisabeth met Don Juan zal trachten te bemiddelen, maar als dit mislukt (wat ook gebeurde), dat zij de graaf van Leicester met 5000 man voetvolk en 1000 ruiters zal sturen en een ton goud als voorschot leveren, mits Vlissingen, Middelburg, Brugge en Grevelingen haar in pand worden gegeven. Uiteindelijk komt Johan Casimir, hertog van de Paltz en hevig calvinist, aan het hoofd te staan van 4000 Schotten en een paar honderd ruiters, versterkt door een aantal hugenoten. Don Juan van zijn kant beschikt behalve over zijn Duitse en Waalse troepen in Luxemburg en de citadel van Namen sinds de laatste dagen van december ook nog over de beloofde 3000 Spanjaarden, zopas uit Italië gekomen, en een versterking die hem door de Franse katholieken werd gezonden vermeerdert zijn leger met nog eens 4000 man.
Alexander Farnese wordt door landsheer Filips II tot landvoogd van de Lage Landen aangesteld. De Staten-Generaal weigeren hem te erkennen.
18 januari - Prins Matthias doet zijn Blijde Intrede in Brussel, en benoemt prompt de prins van Oranje, die in Gent verblijft, tot zijn luitenant-generaal. De nieuwe Raad van State wordt aangesteld, en vestigt zich in Antwerpen. Er worden vooruitstrevende instellingen in het leven geroepen.
Met de onervaren aartshertog, spottend zijn ‘griffier’ genoemd, is Oranje het feitelijke hoofd van de regering op basis van de hernieuwde Unie van Brussel die ook voordeliger is voor de protestanten. Vanaf nu zal hij de Nederlanden, verenigd op grond van de Pacificatie, leiden in hun strijd tegen de Spanjaarden die inmiddels opnieuw is uitgebroken.
Januari - Don Juan vaardigt een manifest uit dat hij de Nederlanden in de geest van de keizer zal besturen en de privilegiën handhaven, mits gehoorzaamheid aan de koning en de godsdienst intact blijven. Hij belooft tucht onder zijn soldaten en genade voor de steden die hun poorten openen. Daarop rukt hij met ongeveer 16 000 man naar de Maas, en dringt het Statenleger terug.
Zowat heel Zuid-Brabant, tot Leuven en Diest toe, vallen het regeringsleger spoedig weer in handen en Brussel weet zich ternauwernood te redden. Oranje neemt samen met Mathias en de hele Staten-Generaal de wijk naar Antwerpen. In Brabant en Vlaanderen heerst de grootste verwarring, terwijl Gent en Brussel aan anarchie ten prooi vallen.
Rennenberg, zelf evenwel katholiek blijvend, wijzigt in veel Friese steden de regering, laat toe dat de katholieke leden van het Spaansgezinde Friese Hof gevangen worden gezet en neemt de bisschop van Leeuwarden in hechtenis, terwijl zijn garnizoenen overal de nieuwe toestand handhaven. In Utrecht echter wordt volgens de overeenkomst met de Prins van februari 1577 de hervormde leer nog uitdrukkelijk geweerd en blijven de rechten van de hier gevestigde aartsbisschop onaangetast. Ook in Gelderland maakt de nieuwe leer weinig vordering, ondanks de teruggekeerde graven Floris van Culemborg in de Betuwe en Willem van den Bergh in de Achterhoek. In Holland en Zeeland kunnen de zeer talrijke katholieken alleen maar morren omdat ze hun gewone godsdienst niet meer openlijk mogen beleven.
In Artesië, Zuid-Vlaanderen en Valencijn, waar het ooit als eerste doordrong, kan het calvinisme niet meer op grote aanhang bogen, sedert de radicale uitroeiingen door Lamoraal van Egmond, Noircarmes en Alva.
Heel Vlaanderen valt dit voorjaar opnieuw ten prooi aan het ongebreideld calvinistisch terrorisme. In Gent beginnen onder leiding van de radicale calvinisten Jan van Hembyze en François van Ryhove plunderingen in de abdijen en kerken, vervolgens ook in Brugge, Kortrijk en elders. Dit verhoogt bij de meeste Vlamingen hun afkeer van de 'patriotten' van Oranje en doet de katholieken in het kamp van Don Juan belanden, waar zij op uiteindelijke orde en rust hopen. De Staten-Generaal blijken immers onmachtig die te bewaren.
26 mei - Alternatie van Amsterdam: Amsterdam gaat naar de prins over. Het Katholieke stadsbestuur wordt afgezet. Protestanten nemen het over. Vrijheid van geloof wordt gewaarborgd. De roomsen worden echter algauw de stad uitgedreven. Dit voorbeeld krijgt navolging in andere Noord-Nederlandse steden.
Juni - Inleidende voorstellen tot het vormen van een eigen calvinistisch getinte unie, gebaseerd op de Unie van Dordrecht, echter met het oog op definitieve losmaking van het koninklijk gezag, worden bij de Gelderse landdag tegelijk in Utrecht en Overijssel aanhangig gemaakt. Jan van Nassau, een jongere broer van Willem van Oranje, zag al eerder kans om Groningen en Friesland tot zulk samenwerkingsverband te bewegen.
Gelderland beklaagt er zich over, dat Holland de Oud-Gelderse steden Bommel en Buren, die met dat gewest tegen Spanje hebben gestreden, schijnt te willen inlijven, en de adel is beducht voor verlies aan invloed. De graaf antwoordt ontwijkend op de vertogen van de Gelderse Staten. Naast de katholieke weerstand is er ook die van de andere provinciën, die in een te nauwe alliantie met Holland en Zeeland een bedreiging voor hun gewestelijke autonomie zien. Zij vrezen dat met de onvermijdelijke oorlog met de koning die er zit aan te komen de last daarvan op hen als 'voormuur' van de opstandige gewesten zal terechtkomen.
Juni - Graaf Johan van Nassau weet de bezwaren te weerleggen in een voorstel tot ‘Naerder Unie ende Confederatie’ in de Staten van Holland ter sprake gebracht. Alhoewel zoals verwacht met sympathie begroet, stuit het ook daar nog op weerstand van bepaalde steden.
25 juni - Om de gewesten Holland en Utrecht beter te beschermen tegen plunderingen van buitenaf wordt Graaf van Rennenberg naar Overijssel gestuurd, waarna hij het Beleg van Kampen en van Deventer opzet en beide steden tot overgave dwingt.
12 juli - Anjou, die in het noorden van Frankrijk troepen heeft verzameld, vertoont zich plots in de Henegouwse hoofdstad Bergen. Door Lalaing met open armen ontvangen en weldra door zijn 15.000 man troepen gevolgd tracht hij aanstonds de Spanjaarden een paar kleine vestingen te ontrukken.
Juli - Ongeveer tegelijkertijd duikt eveneens de behartiger van de Engelse belangen, hertog Johan Casimir, in de Nederlanden op, vergezeld van een met Engels geld geworven, bijna uitsluitend protestants zelfs calvinistisch leger. Hij valt langs de Rijn Zutphen binnen, waar zijn benden in de omtrek aanstonds deerlijk huishouden.
1 augustus - Te Rijmenam heeft een gewapend treffen plaats tussen de Spaanse landvoogd Don Juan van Oostenrijk en de versterkte Staatse legers die zich met 17.000 manschappen hebben verschanst in de Dijlevallei aan de grens met Muizen. De Spanjaarden delven op 2 augustus het onderspit.
29 augustus - Een meerderheid verklaart zich bereid tot het vormen van een eigen calvinistisch getinte unie voor het noorden, gebaseerd op de Unie van Dordrecht. Het nieuwe concept wordt naar Gelderland gestuurd en daar gaat men onmiddellijk op door.
September - Graaf Johan maakt de zaak opnieuw bij Gelderland aanhangig in de door hem samengeroepen buitengewone vergadering der Staten van dit gewest, waar ook een vijftal afgevaardigden van Holland, onder andere de pensionaris van Rotterdam, Johan van Oldenbarnevelt, verschijnen. Hoewel hij Arnhem door zijn troepen heeft laten bezetten om de Staten te intimideren vindt zijn plan weinig steun en blijven de beraadslagingen ook ditmaal ‘onvruchtbaerlyc’. Ook in de andere provinciën en in Holland zelf blijft men uitgebreid discussiëren, zonder komaf te maken.
1 oktober - Don Juan overlijdt en wordt onmiddellijk opgevolgd door Prins Alexander van Parma die door de landvoogd op zijn sterfbed met het opperbevel en de voorlopige landvoogdij in zijn plaats is belast. De heer van Montigny, de jongere broer van Lalaing, neemt de vesting van Menen in, waarmee onder luid gejuich van de aanhangers van het Spaanse regime de burgeroorlog wordt ingeluid. Ook een deel van Anjou's leger sluit zich bij deze 'Malcontenten' in de zuidelijke gewesten Henegouwen en Artois aan. Zij willen dat niet verder aan de calvinisten wordt toegegeven.
Omdat Brussel weer in handen van de koning dreigt te vallen, verplaatsen de Staten-Generaal zich naar Antwerpen. De stad groeit als Calvinistische Republiek uit tot een internationaal trefpunt van protestanten.
Er wordt een eerste complete kerkorde gemaakt, op de" Nationalen Synodi der Nederlandischen Duytschen ende Walschen Kerkcken", gehouden in Dordrecht.
November - Deventer heeft nog altijd koninklijk garnizoen. Die vesting wordt met wapengeweld door Rennenberg bedwongen. Ook Groningen voelt zich weinig geneigd tot nauwere binding aan het heerszuchtige Holland. Als men merkt dat de zaken in Henegouwen en Artesië op een verzoening met Spanje zullen uitdraaien, wordt op aandrang van de prins overal het Unie-plan opnieuw aangevat. Holland en Zeeland zijn er spoedig voor gewonnen en tegen het einde van de maand wordt een conventie georganiseerd van gedeputeerden uit verschillende gewesten.
6 december - Het plan wordt provisorisch door de hier verschenen gedeputeerden van Holland, Zeeland en Friesland met de Staten van Utrecht getekend, en men besluit om op 10 januari weer bijeen te komen voor een definitieve beslissing.
Jan VI van Nassau-Dillenburg, stadhouder van Gelre, onderneemt pogingen tot de "Nadere Unie", vereniging van Brabant, Vlaanderen en de Noordelijke Gewesten om een tweede verdedigingslinie tegen de Spanjaarden op te bouwen.
Onder invloed van adel en geestelijkheid in het zuiden van de Nederlanden, die eerder bij de koning willen blijven aanleunen, rijst bij George van Lalaing het plan zich aan het hoofd van een katholieke confederatie van Henegouwen, Artesië, Zuid-Vlaanderen en Namen te laten stellen. Hij zendt een deel van de nog bij hem gebleven troepen naar Montigny. In Atrecht wordt het kleine aantal ijverzuchtige calvinisten dat daar in maart het bestuur over de stad heeft bemachtigd weer door de katholieke Spaansgezinden aan de kant geschoven, zodat nu Artesië en Henegouwen aan één lijn trekken tegenover de Staten-Generaal.
Bij de Nederlandse Opstand is het noorden voor een groot deel protestants en blijft het zuiden, gesteund door de adel en de patriciërs, voornamelijk katholiek. Toch probeert Willem religievrede te bewerkstelligen in de Nederlanden, waarbij zowel protestanten als katholieken vrij hun geloof kunnen belijden. De Staten-Generaal in Brabant proberen hun macht boven de grote rivieren te vergroten, maar slagen daar niet meer in, terwijl de noordelijke gewesten de Hollandse invloedssfeer binnendrijven.
6 januari - Unie van Atrecht wordt gesloten tussen Artesië, Kamerijk, Henegouwen en Romaans-Vlaanderen (met de opmerkelijke uitzondering van Doornik[3]) als reactie op de opstand in de Spaanse Nederlanden. De confederatie van Arras (Atrecht) verenigt de katholieke zuidelijke (Waalse) provincies in de Verklaring van de Unie van Atrecht die hun trouw bevestigen aan de Spaanse koning en het rooms-katholicisme. De staten van Atrecht en de gedeputeerden van Henegouwen vormen thans samen een tegengewicht voor de tendens in het noorden tot calvinistische aansluiting die al in 1576 door Willem van Oranje is ingezet.
De prins van Oranje onderneemt een poging tot Generale Unie, die echter mislukt.
23 januari - Na de verklaring van een Nadere Unie in het noorden volgt als reactie op de Unie van Atrecht, op initiatief van Gent de Unie van Utrecht (doorgaand verzet tegen de Spaanse overheersing) door de Noord-Nederlandse calvinistische gewesten onder leiding van Jan van Nassau. Deze Unie wordt ondertekend door de graaf, als stadhouder van Gelderland vanwege dit gewest, en de gezanten van Holland, Zeeland, Utrecht en de Ommelanden. Nadien sluiten zich nog Vlaamse en Brabantse steden aan, evenals Oranje (3 mei), en Friesland.
17 mei - Traktaat van Atrecht wordt getekend in de abdij van Sint-Vaast, waarbij Henegouwen, Artois en Frans-Vlaanderen, de gebieden van de unie, zich verzoenen met Filips II van Spanje en definitief vrede sluiten met Alexander Farnese, hertog van Parma, die ze als landvoogd erkennen. Hun voorbeeld wordt in de loop van het jaar door de steden Mechelen en Nijvel in Brabant, en Aalst, Geeraertsbergen, Bourbourg en Belle in Vlaanderen gevolgd. Hiermee is de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden ingezet.
30 september - Margaretha van Parma wordt door de koning aangezocht opnieuw als landvoogdes naar de Nederlanden te keren. Maar haar 35-jarige zoon, Alexander Farnese, de prins van Parma, is met deze schikking niet erg ingenomen en ambieert zelf de landvoogdij.
Onder bemiddeling van keizer Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk hebben van mei tot december vredesonderhandelingen plaats tussen Spanje en de opstandelingen in de Lage Landen. Zonder succes, Filips II wil op gebied van geloofsbelijdenis geen toegevingen doen.
23 december - Anjou doet een mislukte poging om Bergen te bezetten, geraakt in diskrediet en moet naar Condé terugkeren.
26 februari - Alexander Farneseneemt Kortrijk in en verslaat het Staatse Leger (onder leiding van François La Noue), zodat Rennenberg zich van Delfzijl en van enkele schansen bij Groningen kan meester maken. Vanaf nu begint een hevige guerrilla tussen calvinisten en katholieken, die deze streken tot de Achterhoek en zuidelijk Friesland veertien jaar teistert.
Na ook Oldenzaal te hebben ingenomen probeert Rennenberg tot Zutphen door te dringen om er de koningsgezinden mee in de opstand te lokken, maar hij wordt bij Doetinchem aan de Oude IJssel teruggeslagen en half oktober legert hij zich voor het strategisch belangrijke Steenwijk, dat de weg van Friesland naar Overijssel beheerst. Schenck houdt intussen duchtig huis in Twente.
3 maart - Rennenberg, - door de Staatsen tot stadhouder van Friesland en Groningen, Drenthe en Overijssel benoemd, maar door zijn adellijke verwanten in het zuidelijke Henegouwen voortdurend aangezocht tot trouw aan de koning, en zelf nog steeds katholiek, - heeft definitief deze laatste kaart getrokken, daartoe grotendeels door Alexander Farnese bewerkt. Hij spreekt zich publiekelijk voor onderwerping aan het koninklijk gezag uit en loopt over naar de Spanjaarden (het "verraad van Rennenberg"). Hij krijgt, ondanks diplomatie van Willem van Oranje Groningen mee. Er begint een guerrillaoorlog. Friesland kiest definitief voor het calvinisme. In Zwolle en Deventer, Twente en Salland komen talloze verbitterde koningsgezinden, de ‘Desperaten’, in opstand tegen de plunderingen van de Staatse benden.
18 juni - De staatse troepen moeten het beleg van Groningen staken. Honderden protestanten vluchten naar het oosten.
Juli - Margaretha verschijnt weer in de Nederlanden en nadat zij zich van de toestand ter plaatse heeft vergewist, is de vergrijsde edelvrouwe van mening dat de situatie nu beter ook verder door een man (haar zoon) kan worden beheerst.
Juli en augustus - Na lang aarzelen om het hem in mei toegezonden koninklijk banvonnis voor Willem van Oranje openbaar te maken en daar herhaaldelijk toe aangezet, laat de prins van Parma het stuk nu drukken en verspreiden. De bedrijver van de daad ontvangt vergeving voor alle misdrijven, verheffing tot de adel, als hij daar nog niet toe behoort, en 25 000 gouden kronen. Het stuk bevat verder een uitvoerige motivering over de aanleiding tot de ban en is gedateerd: "Maastricht, 15 maart 1580". De Noordelijke Staten-Generaal bereiden als reactie de vervallen verklaring van de koning van de troon voor.
15 augustus - Slag om Baasrode: De belangrijke achterhaven van Antwerpen Baasrode wordt na een twee uur durende strijd veroverd door Spaanse troepen, waarna de malcontenten de hele dorpskern in brand steken. Willem van Oranje weet tijdig te vluchten naar zijn maritieme escorte, die aan de haven voor anker ligt.
29 september - De Noordelijke Staten-Generaal (behalve Holland en Zeeland, wier tegenstem evenwel door het veto van Oranje wordt tenietgedaan), tekenen met het Verdrag van Plessis-lès-Tours de verheffing van de hertog van Anjou tot soevereine ‘prince et seigneur’ van de Spaanse Nederlanden zoals zijn voorgangers uit het huis van Bourgondië zijn geweest. Met deze jongere broer van Hendrik III van Frankrijk hoopt men op steun van de Fransen tegen de Spaanse koning. Het document bevat heel wat beperkingen van de macht van de toekomstige soeverein ten voordele van de gewesten, die in feite door Oranje worden geregeerd. De eindversie wordt pas op 23 januari 1581 door de hertog geratificeerd in Bordeaux.
6 oktober - De leden van de Staten-Generaal vergaderen voor de laatste maal te Antwerpen, over de verkiezing van de hertog van Anjou, broer van de Franse koning, als vorst en beraadslaagden over een manier om de vervallenverklaring van Filips II van de troon te rechtvaardigen. Omdat hij het verblijf van zijn centrale landsregering in de Scheldestad intussen te onveilig vindt, heeft Willem besloten deze naar den Haag in Holland te doen verplaatsen. De Staten-Generaal, voor het laatst te Antwerpen vergaderd, nemen een besluit in die zin, dat nog eind november wordt uitgevoerd, maar dan met de keuze op Delft. Ook aartshertog Matthias volgt de Staten naar het noorden als veiliger gelegen.
Filips II eist de Portugese troon op. Dit stuit op Portugese weerstand en het komt tot de Slag bij Alcântara. Hiermee wordt de aandacht afgeleid van de Nederlandse Opstand. Doordat Portugal vanaf nu in een personele unie is verenigd met Spanje is de aanvoer van specerijen via Lissabon problematisch.
Het overlijden van de aartsbisschop van Utrecht, Frederik Schenck van Toutenburg, betekent het einde van de katholieke hiërarchie in de Noordelijke Nederlanden.
De reeds in 1568 ter dood veroordeelde prins Willem van Oranje wordt door Filips II vogelvrij verklaard. Een prijs op zijn hoofd zou een gelegenheidsexecutie kunnen verhaasten, in Italië bijvoorbeeld algemeen verbreid als methode, aldus Granvelle.
Hertog Frans van Anjou wordt (tot 1584) de nieuwe landvoogd. Deze zoon van koning Hendrik II van Frankrijk wordt, eenmaal in Antwerpen aangekomen, uitgeroepen tot vorst en heer der Nederlanden. Aangezien hij aangesteld wordt als soeverein vorst, eist hij ook dat deze zich onafhankelijk verklaren van Filips II van Spanje.
Juni - Prins Matthias, die zich als vijfde wiel aan de wagen is gaan beschouwen, geeft zijn ontslag om in oktober met stilte trom de Lage Landen te verlaten, zonder dat de belofte aan hem van 50 000 florijnen schadeloosstelling per jaar ooit werd uitgevoerd.
22 juli - Verklaring van de onafhankelijkheid van Nederland. Op een vergadering van de Staten-Generaal van de Nederlanden in Antwerpen wordt door een aantal noordelijke provinciën (inclusief Vlaanderen en belangrijke delen van Brabant) de gehoorzaamheid aan koning Filips II opgezegd.
De Nederlanden worden in het Latijn Belgica Confoederata genoemd, een verwijzing naar de vroegere Romeinse aanduiding van het gebied.
26 juli - Plakkaat van Verlatinghe ("het volk is er niet voor een vorst, maar een vorst voor het volk"). Daarin wordt Filips II vervallen van de troon van de Lage Landen verklaard. Dit betekent dat de noordelijke provinciën zich feitelijk van de Spaanse Nederlanden afsplitsen ten opzichte van de Zuidelijke, ook al is het document in Oranje's optiek voor het geheel van de Zeventien Provinciën bedoeld. In afwachting van de komst van de nieuwe landsheer is de feitelijke regering in de noordelijke gewesten nu definitief in zijn handen. Voorlopig algemeen landvoogd voor de Staten-Generaal, ruwaard van Brabant, stadhouder van Utrecht, Friesland en het nog vrije deel van Vlaanderen, hoge overheid van Holland en Zeeland, invloedrijk in Gelderland, Overijssel en de Ommelanden, is zijn gezag ruim voldoende om dat der Staten te overschaduwen. De dankbaarheid die Anjou hem als bewerker van diens verheffing verplicht is, de afhankelijkheid, waarin de nieuwe vorst zich zal bevinden ten opzichte van de machtigste man in den lande, zouden hem in de gelegenheid stellen om ook onder Anjou de rol voort te zetten, die hij als luitenant-generaal onder Matthias had gespeeld, om namelijk ook de nieuwe landsheer feitelijk tot zijn werktuig te maken.
26 juli - Furie van Houtepen - De stad Breda wordt, zonder dat men erop voorbereid is, door Farneses troepen ingenomen. Dit brengt Antwerpen nog meer in het nauw en bereidt de verovering van heel Brabant door de prins van Parma voor.
Leidse studenten vragen toestemming aan de academische senaat om een collegia singularum nationem te mogen oprichten, maar deze vergunning wordt nadrukkelijk geweigerd, omdat dergelijke verenigingen tot ordeverstoring zouden kunnen leiden. Hoewel de goedkeuring niet wordt verkregen worden de nationes toch opgericht: de Friese natio en de Hollandse.
19 januari - Na (mislukte) huwelijksonderhandelingen met koningin Elizabeth I, komt Frans van Anjou met in zijn gevolg ook de Graaf van Leicester, uit Engeland in Vlissingen aan, en doet zijn intocht in Antwerpen. Hij slaagt er niet zijn macht in de Nederlanden te laten gelden. De dreigende anarchie speelt in het voordeel van de Spanjaarden.
Willem van Oranje slaagt erin om in Dendermonde een verdrag van verzoening tussen Anjou en de Staten Generaal te laten afsluiten.
10 februari - De hertog van Anjou arriveert met een schitterende stoet Franse en Engelse edelen, onder wie Elizabeths gunsteling Leicester en de later in de Nederlandse oorlogen beroemde Philip Sidney, Willoughby en anderen, te Vlissingen, en wordt met grote eerbewijzen door Oranje en de prins van Epinoy ontvangen.
18 maart - Eerste (mislukte) aanslag op Willem van Oranje door de twintigjarige Jean Jaureguy. Willem van Oranje is gewond geraakt, maar overleeft de aanslag. Gravin van Schwartzburg, zijn zuster, en Charlotte, zijn echtgenote zijn daarna dag en nacht in het getouw om hem te verzorgen.
19 februari - De Franse vorst houdt zijn plechtige intocht in het nog altijd belangrijke Antwerpen, waar hij als hertog van Brabant wordt gehuldigd en voorlopig residentie kiest.
De zilveren carolus komt in omloop. Deze munt zal tot 1680 als (eerste) eenheidsmunt voor de Zeventien Provinciën fungeren. Deze munt was de eerste met een 'kop' (van de keizer).
5 mei - Charlotte van Bourbon, sinds 12 juli 1575 gehuwd met Prins Willem van Oranje, overlijdt te Antwerpen op ongeveer 35-jarige leeftijd, door uitputting als gevolg van de zware verzorging van Oranje, die herstellende is van de aanslag.
5 juli - Oudenaarde capituleert voor de troepen van Parma na een beleg van bijna drie maanden, waardoor ook Ieper in het vizier komt.
Augustus - Anjou kan zich daardoor pas nu in Gent als graaf van Vlaanderen laten huldigen. Maar de katholieke Franse landheer wordt ook daar door een overwegend calvinistische menigte koel ontvangen en is niet geliefd bij het volk, temeer omdat de weinige troepen die hij heeft meegebracht nu door ziekte en gebrekkige krijgstucht plunderend het Vlaamse platteland afstropen. In de steden worden ze niet toegelaten en de boeren wapenen zich tegen hen.
14 augustus - Nu Anjou goed en wel als landheer gevestigd lijkt, is voor Willem van Oranje het moment gekomen om de door de Staten van Holland en Zeeland aangeboden grafelijke waardigheid in beginsel te aanvaarden, al moet dit voorlopig nog geheim blijven om niet Anjous argwaan omtrent zijn bedoelingen te wekken.
Het Leger van Vlaanderen vordert in Vlaanderen zowel als Brabant met het heroveren van aan het centrale gezag ontvallen steden. Ze slagen erin behalve Kortrijk en Aalst ook Duinkerken, Nieuwpoort, Menen, Veurne en Diksmuide te heroveren. Tegen Anjou kan Parma nog niet optreden. Intussen slaagt hij erin Brugge, Gent en Ieper in te sluiten.
27 augustus - Lier gaat door verraad in handen van Parma over.
Januari - De door de opstandelingen aangestelde Landsheer van de Nederlanden, Frans van Anjou dringt met zijn Franse troepen Duinkerke, Menen, Diksmuide, Aalst, Dendermonde en Vilvoorde binnen en poogt aldus zijn macht in het zuiden van de Nederlanden te verstevigen.
23 april - Eervolle overgave van de stad Eindhoven na drie maanden van beleg.
Oranje zoekt zelf Anjou tot concessies te bewegen en hem te overtuigen de ingenomen steden terug te geven. Het is immers niet geheel denkbeeldig dat Anjou een overeenkomst met de prins van Parma zou sluiten, zoals uit geheime betrekkingen tussen beiden van voorjaar 1583 intussen bekend is.
28 juni - Anjou keert 'voorlopig' naar Frankrijk terug, gevolgd door Biron en nog andere medestanders. Als reden geeft hij op dat de Staten-Generaal der Nederlanden hem niet voldoende steunen, dat Kamerijk dreigt in handen van de prins van Parma te vallen, en dat hij overleg moet plegen met zijn moeder Maria de Medici en zijn broer, de koning van Frankrijk, over verder te nemen maatregelen.
22 juli - Ook Willem de Zwijger verruilt nu na kritiek op zijn Frans beleid en levensbedreigingen voorgoed de Scheldestad, waar hij langere tijd in de Citadel heeft gewoond. Hij verhuist, zijn bezittingen op acht schepen meenemend samen met Louise de Coligny naar Middelburg. De prins van Oranje heeft behalve in de tijd van Alva zowat zijn hele leven in de zuidelijke Nederlanden gewoond en verbleef daarnaast, als graaf van Zeeland, van 1574 tot 1583 al regelmatig in Middelburg. Vanaf eind 1583 verhuist Willem van Oranje naar Delft, waar hij een half jaar later door een sluipmoordenaar wordt omgebracht.
De Spaansgezinde hertog van Parma herovert tot in 1585 alle steden in de Zuidelijke Nederlanden; de Zeven Provinciën van de noordelijke Nederlanden ondernemen geen actie.
Berchem wordt door de staatse troepen met de grond gelijk gemaakt, met uitzondering van het kasteel.
10 juli - Prins Willem van Oranje (bijgenaamd 'Willem de Zwijger') wordt op zijn eenenvijftigste in de hal van het Prinsenhof in Delft door de katholiek Balthasar Gerards met twee pistoolschoten vermoord, nadat hij eind 1580 door Filips II is vogelvrij verklaard. Dezelfde dag bemachtigt de prins van Parma het nog niet geheel afgebouwde Staatse fort Liefkenshoek, na zich eerder al van het aan de overzijde van de Schelde gelegen Waasland te hebben meester gemaakt. Daarna begint hij langs de Schelde nieuwe forten te bouwen tegenover de Staatse in Lillo en elders.
17 augustus - Gent valt in handen van het regeringsleger en daarmee komt een einde aan de Gentse Republiek. Zo'n 4.000 meest protestantse Gentenaren wijken onder vrije aftocht uit naar het noorden.
18 augustus - Formering van een Raad van State in de Noordelijke Nederlanden, bestaande uit vier leden van Holland, drie uit Brabant, Zeeland en Friesland, twee uit Vlaanderen en Utrecht, en één lid uit Mechelen, die samen besluiten om de strijd verder te zetten opdat de noordelijke en zuidelijke Nederlanden bijeen blijven. De raad neemt het bestuur waar met de zeventienjarige Maurits van Oranje als voorzitter.
Eind 1584 lijken Vlaanderen en Brabant in een woestenij omgetoverd. In de Maasstreek en in Gelderland is de toestand al even schrijnend. Het is geen wonder dat de steden een na één de poorten openen om garnizoen van Farnese te nemen op de voorwaarden die hij overal heeft laten rondsturen: uitsluitende handhaving van het katholicisme, verlof tot vrij vertrek voor andersdenkenden met have en goed, behoud der privilegiën, en Algemeen Pardon. Ook Nijmegen en Doesburg verzoenen zich in het voorjaar van 1585 met de koning.
De belegerende troepen voor Antwerpen sluiten met tientallen schepen de Schelde af, waardoor de bevoorrading van de stad onmogelijk wordt.
Maart - De door het regeringsleger omsingelde hoofdstad Brussel geeft zich over. In de zomer is Mechelen aan de beurt en zal Antwerpen volgen.
23 juni - Slag bij Amerongen. Na verraad van de Graven van Bergh worden de Staatse troepen onder aanvoering van Villers, Graaf van Meurs (stadhouder van Utrecht), door de Spaanse troepen onder bevel van Gouverneur Taxis van Zutphen, vernietigend verslagen.
17 augustus - Inname van Antwerpen - De hertog van Parma heeft in de voorgaande jaren reeds alle steden in de zuidelijke Nederlanden heroverd; de noordelijke Nederlanden ondernamen geen actie. In augustus boekt Parma zijn grootste succes met wat in het noorden de "Val van Antwerpen" heet. De grootste en rijkste stad van de Lage Landen komt in handen van de regeringstroepen. De onderhandelingen met Parma die de katholieken uit Antwerpen hebben geëist worden door Marnix van Sint-Aldegonde gevoerd in het Spaanse hoofdkwartier in Beveren waar deze de overgave van de stad tekent. De Peis (vrede) wordt uitgeroepen op de Grote Markt (Antwerpen).
27 augustus - Antwerpen neemt garnizoen in van het Leger van Vlaanderen. De katholieke godsdienst wordt er verplicht. Parma forceert hiermee een definitieve scheiding van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden.
Pas na de wederinname van Antwerpen wordt het onderscheid gemaakt tussen de Noordelijke Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden. Het prinsbisdom Luik blijft onafhankelijk. Het verlies van Antwerpen is voor de rebellen een grote klap, zij vrezen dat zonder die stad de Nederlandse Opstand een verloren zaak is.
Na de herovering trekt ongeveer de helft van de Antwerpse bevolking (van meer dan 100.000), vooral protestantse kooplieden en intellectuelen, onder vrijgeleide noordwaarts. Het bevolkingscijfer daalt voorlopig tot 45.000. Hollandse en Zeeuwse schepen versperren daarop de Scheldemonding en sluiten op hun beurt de thans onder Spaans bestuur zijnde stad af van de overzeese handel. De Antwerpse bloeiende handel, kunsten en wetenschappen worden echter verder ontwikkeld, ook in de Hollandse "gouden eeuw".
December- Na de moord op Willem van Oranje zoeken de Nederlandse Staten Generaal de wankele autonomie van de Unie van Utrecht te bekrachtigen door het aannemen van een andere staatsvorst. Ze doen beroep op de Franse koning Hendrik III en zoeken ook de koningin van Engeland aan. Beiden weigeren een koningstitel, maar Elisabeth I zegt wel haar protectie toe aan de Lage Landen. Als reactie op de Spaanse opmars stuurt zij de graaf van Leicester in het geheim met 5000 man de Noordzee over. Twee jaar later worden de manschappen teruggeroepen.
*Spanje stelt op vraag van Granvelle in de Spaanse en Portugese havens het eerste embargo in tegen de Noordelijke Nederlanden, dat zal duren tot 1589. Dit heeft gedurende een aantal maanden een impact op de handel.
Ondanks de afscheiding blijft Antwerpen het grote cultuurcentrum dat het altijd geweest is. De stad kent een eigen Gouden Eeuw met figuren als de drukker Christoffel Plantijn, (die het monopolie voor uitgave van missalen en brevieren voor de landen onder de Spaanse kroon verwerft), waarna ook de barokschilders zoals Pieter Paul Rubens wereldwijde bekendheid bereiken. De Vlaamse polyfonie, die reeds in de tweede school vertegenwoordigd was door Josquin Desprez kent een laatste uitstraling met Orlandus Lassus, die 2000 composities maakt. Tot de wereldliteratuur dragen auteurs zoals Anna Bijns en Filips van Marnix van Sint-Aldegonde bij, en deze laatste stimuleert zelfs de Reformatie. Ook de opbloei van het noorden is deels aan figuren uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig te danken (zoals de Antwerpse Keulenaar Vondel, de Bruggeling Gomarus, Willem Usselincx, ontwerper van de WIC, een meerderheid aan aandeelhouders van de VOC, en meer dan de helft van Amsterdams voornaamste kooplui in 1611).
Januari - Graaf Robert Dudley van Leicester laat zich, tegen de uitdrukkelijke voorschriften van koningin Elisabeth van Engeland in (zij wil een oorlog met Spanje vermijden), tot landvoogd van de Nederlanden uitroepen..
April- Robert Dudley verbiedt alle handel met "de vijand". De handel met Spanje en de Spaanse Nederlanden is voor beide partijen echter noodzakelijk, omdat de licenten (in- en uitvoerheffingen) daarop een onmisbare bron van inkomsten voor de staat vormen.
Juni - De graaf van Leicester beslist een Kamer van Financiën op te richten, waar de koopmansboeken kunnen gecontroleerd worden.
Juni-juli: Alexander Farnese van Parma verovert Venlo, Grave en Neuss(26 juli), een blaam die hem niet in dank wordt afgenomen door graaf Dudley. Farnese heeft grote moeite om zijn manschappen te blijven betalen en, wegens de gebrekkige aanvoer uit Spanje, de bevoorrading te blijven voorzien.
26 juli - De Duitse stad Neuss wordt volledig vernietigd tijdens de Keulse Oorlog door een aanval op de stad door de Hertog van Parma tijdens het Bloedbad van Neuss. Daarbij worden in totaal ongeveer 3000 burgers gedood, op een bevolking van ongeveer 4500, en het complete garnizoen bestaande uit 1600 soldaten wordt vermoord. Nadat de stad in brand is gestoken blijven slechts acht huizen gespaard.
22 september - Slag bij Warnsveld tussen een Staats leger onder leiding van Leicester met daarin veel Britse eenheden, en troepen die namens Spanje vechten. Het Staatse leger van de Noordelijke Nederlanden heeft als doel de bevoorrading van Zutphen door de Spanjaarden te beletten, maar slaagt daar niet in.
December - Graaf Dudley van Leicester keert naar Engeland terug voor verslag over zijn manier van besturen. Gedurende zijn afwezigheid neemt de Raad van State het bestuur waar, met duidelijke instructies van de graaf om inzake gouvernementen en bevelhebbers geen wijzigingen door te voeren.
Simon Stevin schrijft zijn belangrijkste werk De Thiende, waarin hij decimale breuken introduceert. Het Nederlands kreeg dankzij Stevin eigen wetenschappelijke woorden zoals "wiskunde" en "wijsbegeerte".
Januari - De (katholieke) Engelse aanvoerders Stanley en York geven Deventer en De Schans in Spaanse handen over. De Staten-Generaal verwittigen graaf Leicester in een schrijven, opgesteld door Johan van Oldenbarneveldt. Na antwoord van Thomas Wilkes wordt een onderzoek ingesteld, dat onder leiding van François Vranck gebeurt. Hij betoogt dat de soevereniteit in Holland altijd bij de Provinciale Staten heeft berust.
Juni - Geldern wordt door Claudius van Berlaymont, de Spaansgezinde stadhouder van Gelre, veroverd.
Juli - Graaf Leicester komt weer in Vlissingen aan met een nieuw leger. Koningin Elisabeth heeft hem opdracht gegeven met de Spanjaarden vrede te sluiten. Onder impuls van Johan van Oldenbarneveldt wordt dit request gepubliceerd, wat onvrede bij de calvinisten oproept, waardoor Leicester hun steun verliest.
5 augustus - Leicester kan niet verhinderen dat landvoogd Alexander Farnese, de hertog van Parma, Sluis verovert, ter voorbereiding van de komst van de Spaanse Armada.
September - Leicester wil Johan van Oldenbarnevelt en Maurits van Oranje gevangennemen. Deze weten in Delft te ontsnappen. Leicester valt Amsterdam, Leiden en West-Friesland aan, wat telkens op een mislukking uitloopt.
Eindhoven wordt eerst door Staatsen, daarna weer door Spanjaarden ingenomen.
De komst van de graaf van Leicester is geen succes. De graaf blijkt geen goede militaire leider en verschillende steden gaan voor de opstandelingen verloren. Ook probeert hij in Utrecht een landsbestuur op basis van een sterke centrale macht op te bouwen, maar dit wordt door de gewesten, die gewend zijn aan hun autonomie, niet geaccepteerd. Met zijn poging tot invasie van Holland vanuit Utrecht is de maat vol. De graaf van Leicester wordt nu gedwongen het grondgebied te verlaten en door Willoughby als hoofd van de Engelse troepen opgevolgd.
De noordelijke Staten-Generaal adopteren de Justificatie of Deductie van François Vranck, de pensionaris van Gouda, (die bepaalt dat de soevereiniteit bij hen ligt), waarmee zij de macht als feitelijke regering in handen nemen en dagelijks vergaderen. Na achtereenvolgende mislukte pogingen, al sedert Mathias van Oostenrijk, om een eigen staatshoofd te benoemen, besluiten zij tot zelfbestuur zonder staatshoofd. Daarmee is zonder formeel besluit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (ook wel 'De Verenigde Provinciën', Latijn: Belgica Foederata) een feit. Het is een nieuw fenomeen dat een land bestuurd wordt zonder vorst. Hiermee scheiden de Noordelijke Nederlanden zich definitief af van het moederland. Nederland is als natie geboren. Johan van Oldenbarnevelt heeft er op de achtergrond toe bijgedragen door de buitenlandse invloeden in de Nederlandse politiek geleidelijk aan terug te schroeven.
April - prins Maurits van Oranje, graaf van Nassau wordt stadhouder van Utrecht en Overijssel na het vertrek van admiraal-generaal Leicester uit de Verenigde Provinciën en vestigt zijn gezag in Zeeland.
Alexander Farnese van Parma belegert de stad Bergen op Zoom zonder succes. Zijn bevelhebbers Chimay en Verdugo boeken in het Rijngebied wel enig succes in de noordelijke Nederlanden.
8 augustus - De Slag bij Grevelingen wordt een verpletterende nederlaag voor Spanje. Daarna is het leger uitgeschakeld en heeft Farnese geen middelen om nog verder ten strijde te trekken tegen de inmiddels ontstane Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het jaartal 1588 wordt dan ook gezien als het einde van Parma's heroveringscampagne. Als reactie volgt een tegenoffensief onder leiding van Maurits van Nassau en Willem Lodewijk, later door de Nederlandse historicus Fruyn de 'Tien jaren' gedoopt, na de vele tegenslagen een periode waarin de situatie voor de Republiek sterk verbetert. De Nederlandse Opstand slaat van vrijwel hopeloos om tot vrijwel gewonnen in 1598, zij het dat dit uiteraard enkel voor de zeven noordelijke provinciën geldt. Deels wordt deze ontwikkeling ook toegeschreven aan internationale factoren zoals de hernieuwde oorlog tussen Frankrijk en Spanje, maar tegelijk ook aan de politieke bekwaamheid van Johan van Oldenbarnevelt en de militaire van Maurits van Nassau.
Holland speelt van begin af een centrale rol in de Republiek en levert meer dan de helft van de inkomsten. Met daarbij de inkomsten vanuit de zes andere gewesten, waaronder de generaliteitsbelasting van gewesten zoals Staats-Brabant waar de noordelijke Staten-Generaal het bestuur over uitoefenen, kan een leger en een vloot worden in stand gehouden. Samen met de stadhouders oefent Holland op basis van zijn relatie met het huis van Oranje gedurende twee eeuwen de feitelijke macht uit. Daarom wordt in het zuiden ook de term "Holland" of "Hollanders" voor het geheel van de afgescheiden republiek gebruikt, die internationaal ingeburgerd geraakt (behalve in Engeland dat dit deel van de Lage Landen als Duits blijft zien, vandaar "Dutch"). De term "Vlamingen" (Fiaminghi), die tevoren in het buitenland als pars pro toto voor alle inwoners van de Spaanse Nederlanden was gebruikt, slaat vanaf nu nog enkel op de inwoners van de Zuidelijke Nederlanden.
Encyclopædia Britannica, Ultimate Reference Suite (2009): History of the Low Countries, & The Netherlands, Chicago.
Literatuur
Asaert, G., Bosscher, Ph.M., Bruijn, J.R., Hoboken, W.J., van et al (1976-1978): Maritieme geschiedenis der Nederlanden, De Boer Maritiem, Bussum
Blom, J.C.H., Lamberts, E., redactie (2006): Geschiedenis van de Nederlanden, HBuitgevers, Baarn, ISBN 90-5574-474-3
Boone M. en Stabel P., ed. (2000): Shaping urban identity in late medieval Europe, Garant, Leuven (Studies in urban social, economic and political history of the medieval and modern Low Countries, 11).