Naar inhoud springen

Slangooghagedissen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Slangooghagedissen
Slangenooghagedis (Ophisops elegans)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie:Lacertidae (Echte hagedissen)
Geslacht
Ophisops
Ménétriés, 1832
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Slangooghagedissen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Slangooghagedissen[1] (Ophisops) zijn een geslacht van hagedissen uit de familie echte hagedissen (Lacertidae).

Naam en indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Édouard Ménétries in 1832. Er zijn tien soorten, inclusief Ophisops kutchensis en Ophisops pushkarensis, die pas in 2018 voor het eerst wetenschappelijk zijn beschreven.[2] In veel literatuur worden deze soorten nog niet vermeld.

De wetenschappelijke geslachtsnaam Ophisops betekent vrij vertaald 'slangenoog'.

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De slangooghagedissen danken de naam aan het feit dat het onderste ooglid doorzichtig is en vergroeid met het bovenste ooglid. Het ooglid ligt als een soort bril over het oog en kan niet meer worden bewogen. Dit komt normaal gesproken alleen voor bij slangen en hagedissen uit de familie gekko's.[1] De 'bril' is ontstaan doordat het onderste ooglid geleidelijk het gehele oog bedekte en een doorzichtig venster kreeg, waarna het fuseerde met het bovenste ooglid. De ogen kunnen echter nog wel worden gesloten doordat de oogleden enigszins beweegbaar zijn. Ook de brilhagedis (Teira perspicillata) kent een dergelijke aanpassing, bij deze hagedis is een venster aanwezig in het ooglid, zodat het dier met gesloten ogen toch kan zien.

Alle soorten zijn overdag actief en bodembewonend. Slangooghagedissen kunnen zich bij gevaar oprichten en op de achterpoten wegrennen. De vrouwtjes zetten eieren af op de bodem. Op het menu staan ongewervelden zoals insecten

Verspreiding en habitat

[bewerken | brontekst bewerken]

De verschillende soorten hebben bij elkaar een zeer groot verspreidingsgebied dat zich uitstrekt over Afrika, Amerika en Azië.[2] De hagedissen komen voor in de landen Afghanistan, Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Bangladesh, Bulgarije, Cyprus, Egypte, Georgië, Griekenland, India, Irak, Iran, Israël, Jemen, Jordanië, Libië, Libanon, Marokko, Pakistan, Rusland, Saoedi-Arabië, Soedan, Sri Lanka, Syrië, Tunesië en Turkije.

In Europa komt één soort voor; de slangenooghagedis (Ophisops elegans). Deze soort heeft een enorm areaal en komt voor in noordelijk Afrika, het Midden-Oosten tot in Irak en India.

Beschermingsstatus

[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan vijf soorten een beschermingsstatus toegewezen. Vier soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC), de soort Ophisops elbaensis wordt gezien als 'onzeker' (Data Deficient of DD).[3]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Ophisops beddomei Jerdon, 1870 India
Ophisops elbaensis Schmidt & Marx, 1957 Egypte, Jemen, Saoedi-Arabië, Soedan
Slangenooghagedis
(Ophisops elegans)
Ménétries, 1832 Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Bulgarije, Griekenland, Cyprus, Turkije, Algerije, Egypte, Syrië, Libanon, Israël, Jordanië, Irak, Iran, Rusland
Ophisops jerdonii Blyth, 1853 Afghanistan, Pakistan, India
Ophisops kutchensis Agarwal, Khandekar, Ramakrishnan, Vyas & Giri, 2018 India
Ophisops leschenaultii Milne-Edwards, 1829 India, Sri Lanka
Ophisops microlepis Blanford, 1870 India, mogelijk in Bangladesh
Ophisops minor Deraniyagala, 1971 India, Sri Lanka
Ophisops occidentalis Boulenger, 1887 Algerije, Marokko, Tunesië, Libië, Egypte
Ophisops pushkarensis Agarwal, Khandekar, Ramakrishnan, Vyas & Giri, 2018 India

Bronvermelding

[bewerken | brontekst bewerken]