Naar inhoud springen

Republikeinse Partij van Georgië

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Republikeinse Partij van Georgië
საქართველოს რესპუბლიკური პარტია
Logo
Personen
Partijleider Chatoena Samnidze
Zetels
Parlement van Georgië
Geschiedenis
Opgericht 1978
Algemene gegevens
Actief in Georgië
Hoofdkantoor Tbilisi
Aantal leden 4.000 (2009)[1]
Richting centrumrechts
Ideologie Liberalisme
Pro-Europeanisme
Kleuren
Afkorting RPG
Jongeren­organisatie Jonge Republikeinen (2005)
Coalitie Kracht in Eenheid
Internationale organisatie Liberale Internationale (LI)
Europese organisatie ALDE
Vlag
Vlag
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Georgië

De Republikeinse Partij van Georgië (Georgisch: საქართველოს რესპუბლიკური პარტია, Sakartvelos Respoeblikoeri Partia), algemeen bekend als de Republikeinen (რესპუბლიკელები, Respoeblikelebi), is een liberale politieke partij in Georgië die in 1978 als dissidentenbeweging opgericht werd, waarmee het de oudste nog actieve partij in het land is.[2] De partij zat tweemaal als junior-partner in een regeringscoalitie, laatstelijk tussen 2012 en 2016 met de Georgische Droom.

Sinds 2020 voert de partij in een alliantie met de Verenigde Nationale Beweging oppositie tegen de Georgische Droom regering. De Republikeinen zijn voorstander van een westers georiënteerd buitenlandbeleid en willen dat Georgië lid wordt van de NAVO en Europese Unie. De partij pleit als een van de weinige in het land voor openstelling van geregistreerd partnerschap voor koppels van het gelijke geslacht. De Republikeinen hadden een groot deel van hun bestaan een imago van een intellectuele vereniging. Het was niet effectief in het aantrekken van grotere groepen kiezers ondanks dat het geprofileerde leiders had en heeft die actief deelnemen aan het publieke debat.[3]

Politiek in Georgië
Greater coat of arms of Georgia.svg

Politiek van Georgië

De Republikeinse Partij van Georgië kent een geschiedenis die begon in de Sovjet-Unie van de jaren 1970 onder Leonid Brezjnev en de Georgische leider Edoeard Sjevardnadze, een periode die bekend staat als de Grote Stagnatie. In de Georgische SSR kwamen dissidenten op, zoals Merab Kostava en Zviad Gamsachoerdia die corruptie aankaartten. Toen in 1975 de Helsinki-akkoorden gesloten werden die de Sovjet-Unie territoriale integriteit beloofden in ruil voor de bescherming van mensenrechten, en in 1978 de Sovjet-Unie de Georgische taalrechten reduceerden die in april 1978 leidden tot grote demonstraties, kwamen er meerdere dissidente groeperingen op.[5]

Op 21 mei 1978 werd de Republikeinse Partij van Georgië opgericht door Vachtang Dzabiradze, Levan Berdzenisjvili, Vachtang Sjonia en Davit Berdzenisjvili.[6] De partij was destijds een illegale dissidente politieke organisatie,[7] die campagne voerde voor een onafhankelijk Georgië, politiek pluralisme, democratische instellingen, onafhankelijke media en markteconomie. Het zette ondergrondse groepen op in steden als Tbilisi, Batoemi, Soechoemi, Zoegdidi, Tkiboeli en Tsjiatoera. De organisatie verspreidde in de beginperiode in eigen beheer de periodiek "Samreklo".

In Sovjet-Georgië

[bewerken | brontekst bewerken]

In de periode 1983-1984 werden de vier oprichters door de KGB gearresteerd en gevangengezet op beschuldiging van 'anti-Sovjet-campagne en propaganda' en het oprichten van de 'anti-Sovjetorganisatie Republikeinse Partij'. De vier zaten hun volledige straf uit in kampen in Perm en Mordovië, gelegen in de Russische Sovjetfederatie.[8] Door het perestrojka- en glasnost-beleid van Sovjet-leider Michail Gorbatsjov ontstond er vanaf halverwege de jaren 1980 ruimte binnen de Sovjetrepublieken voor burgerbewegingen en politieke partijen, en konden de Republikeinen uit de illegaliteit komen. In 1990 werd de partij officieel als politieke partij geregistreerd.

Op 28 oktober 1990 werden de eerste meerpartijenverkiezingen gehouden voor de Opperste Sovjet in de Georgische Sovjetrepubliek. De Republikeinse Partij vormde met zes andere partijen en bewegingen de verkiezingsalliantie Democratisch Georgië die 40.769 stemmen (1,8%) kreeg, niet genoeg voor de kiesdrempel van 4%. Bij de stemming voor de districtszetels wist de alliantie vier zetels te winnen, waarvan drie voor de Republikeinen.[9][8] De partij had meer succes in de autonome republiek Adzjarië waar het in juni 1991 tijdens de verkiezingen voor de Opperste Sovjet 20% van de stemmen haalde en de oppositiefractie 'Adzjarië' vormde. Tijdens de eerste presidentsverkiezingen in mei 1991, gewonnen door nationalist Zviad Gamsachoerdia, steunde de partij Nodar Natadze van het Volksfront, die 1,5% van de stemmen kreeg.

Tijdperk Sjevardnadze (1992-2003)

[bewerken | brontekst bewerken]

Na de staatsgreep tegen Gamsachoerdia kwam in maart 1992 Edoeard Sjevardnadze terug naar Georgië om de regering van de coupplegers van een internationaal acceptabele legitimiteit te voorzien. Sjevardnadze was tussen 1972 en 1985 leider van de Georgische Sovjetrepubliek en was verantwoordelijk voor de onderdrukking van dissidenten, waaronder de Republikeinen die Sjevardnadze dan ook niet zouden steunden. Op 11 oktober 1992 vonden nieuwe parlementsverkiezingen plaats waaraan de Republikeinen in de alliantie 11 Oktober meededen. Het blok werd tweede met 277.496 stemmen en won in totaal 19 zetels,[11] waarvan 10 de Republikeinse fractie vormden die oppositie voerde.[8] De partij was in deze periode actief betrokken bij het ontwerp van een nieuwe grondwet en speelde hierin een belangrijke rol.[3] Het deed voorstellen voor een parlementaire republiek met een gedecentraliseerd bestuursmodel en stelde hervormingen van de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht voor. Het was tegen het lidmaatschap van Georgië van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS).

Voor de parlementsverkiezingen van 1995 waren de Republikeinse Partij, het Openbaar Front en Kartia 91 samengegaan als Verenigde Republikeinse Partij die slechts 35.051 stemmen (1,65%) kreeg.[9] De Republikeinen wisten slechts een zetel te behouden via een districtsmandaat en steunden oppositiekandidaat Akaki Bakradze van het Ilja Tsjavtsjavadze Genootschap bij de presidentsverkiezing die tegelijkertijd gehouden werd. De Republikeinse Partij stapte uit de fusie en ging weer zelfstandig verder. De antipathie in de partij jegens Sjevardnadze werd duidelijk met de campagneleuze "Noch Sjevardnadze, noch Abasjidze" tijdens de verkiezingen van 1999, verwijzend naar zowel de president als de corrupte leider van de autonome republiek Adzjarië. De partij vormde een alliantie met de Nationaaldemocratische Partij en de Industriële Partij onder de noemer Nationaaldemocratische Partij - Derde Weg. Deze kreeg 95.039 stemmen (4,45%),[9] te weinig voor de kiesdrempel van 7%, en wist ook geen districtszetels te winnen. De alliantie werd in 2001 ontbonden vanwege gebrek aan middelen.[8]

De Republikeinen introduceerden in najaar 2001 de protestleuze "Georgië zonder Sjevardnadze" tijdens demonstraties tegen Sjevardnadze, nadat de autoriteiten het populaire tv-station Rustavi-2 waren binnengevallen. De leuze werd overgenomen door het verkiezingsblok van drie partijen waar de Republikeinen aan deelnamen onder aanvoering van Saakasjvili's partij Nationale Beweging die hervormingsgezinde dissidenten uit de Burgerunie van Georgië van Sjevardnadze verzamelde. In 2002 behaalde deze alliantie de eerste belangrijke zege die het einde van het tijdperk Sjevardnadze inluidde met een zege bij de gemeenteraadsverkiezingen in hoofdstad Tbilisi. Saakasjvili werd voorzitter van de raad (sakreboelo) en de Republikeinse leider David Berdzenisjvili werd voorzitter van de gezamenlijke fractie. De frauduleus verlopen stembusgang van 2003 eindigde in de Rozenrevolutie en het opstappen van Sjevardnadze. De uitslag werd nietig verklaard voor de proportioneel gekozen deel van het parlement.

Tijdperk Saakasjvili (2003-2012)

[bewerken | brontekst bewerken]
David Oesoepasjvili, partijleider 2005-2013, parlementsvoorzitter 2012-2016

Tijdens de herhalingsverkiezing van 28 maart 2004 won de alliantie Nationale Beweging de meerderheid in het parlement. Hiervan waren zes zetels van de Republikeinse Partij.[12] De partij speelde ook een rol in de demonstraties in Batoemi tegen de Adzjaarse leider Abasjidze, die in mei 2004 naar Moskou vluchtte. Op 20 juni 2004 won de partij twee van de 30 zetels in de Hoge Raad van Adzjarië.[13] Ondertussen boterde het niet meer tussen de Republikeinen en Saakasjvili over fundamentele kwesties ten aanzien van de democratie. De partij beschuldigde de autoriteiten van een frauduleuze stembusgang in Adzjarië. Eerdere frictiepunten gingen over grondwetswijzigingen die het functioneren van het parlement beperkten, het introduceren van "super-presidentieel autoritarisme" en de staatkundige status van de autonome republiek Adzjarië.[8] Ook pogingen om "revolutionaire doelen te bereiken door mensenrechtenschendingen en verwaarlozing van de rechtsstaat" werden als onaanvaardbaar beschouwd voor de Republikeinen.

De ideologisch gedreven partij met een intellectuele inborst botste hier met de revolutionair ingestelde Verenigde Nationale Beweging onder Saakasjvili.[15] De partij concludeerde dat "na de gezamenlijke en succesvolle strijd tegen de autoriteiten van Sjevardnadze en Abasjidze" er geen noodzaak meer was om deel uit te maken van de coalitie Nationale Beweging,[8] en verlieten vier van de zes Republikeinse parlementsleden de meerderheidsfractie.[12] De andere twee volgden later. In najaar 2005 vormden de Republikeinen een nieuwe alliantie en fractie Democratisch Front met de Conservatieven en andere parlementsleden.[16] De Republikeinen kregen daarna te maken met de schaduwkanten van Saakasjvili's regering. In april 2006 werd een parlementslid van de partij die in zomer 2005 bij de partij was aangesloten en kort daarna op straat in elkaar geslagen werd, door het parlement uit zijn functie gezet.[17]

De partij voerde oppositie tegen de autoritaire trekken in de regering Saakasjvili, en nam hierin een leidende rol onder David Oesoepasjvili die in juni 2005 was gekozen tot partijvoorzitter.[8] Na de arrestatie van voormalig defensieminister Irakli Okroeasjvili in september 2007 braken protesten uit waarin de Republikeinen de leiding namen om de regering ter verantwoording te roepen.[18] De aanhoudende oppositieprotesten liepen in november uit op politiegeweld om de demonstraties uiteen te slaan,[19] waarna president Saakasjvili zich gedwongen zag tot vervroegde presidentsverkiezingen.[20] Hij kreeg in januari 2008 een nieuw kiezersmandaat, die de Republikeinen betwistten, en bij de parlementsverkiezingen van 2008 zagen ze hun inspanningen niet beloond bij de stembus.[21] De partij deed niet mee met het gezamenlijke oppositieblok, maar nam deel met een eigen kieslijst.[22][23] Op het 13e partijcongres in 2009 zei de partij meer dan 4000 leden te hebben.[1] De oppositiedruk op de regering Saakasjvili bleef ook daarna groot met terugkerende protesten in voorjaar 2009 en 2011, maar pas in winter 2012 kwam de doorslag met de vorming van een nieuwe alliantie rond de door oligarch Bidzina Ivanisjvili opgerichte Georgische Droom partij.[24] De Republikeinse Partij werd onderdeel van het 6-partijenblok rond deze partij die de verkiezingen van 2012 won,[25] na een breed uitgemeten gevangenisschandaal tijdens de campagne.[26]

Tijdperk Georgische Droom (vanaf 2013)

[bewerken | brontekst bewerken]
Tinatin Chidasjeli, de eerste vrouwelijke defensieminister in Georgië

De overwinning van de Georgische Droom coalitie betekende de eerste democratische machtsoverdracht sinds de onafhankelijkheid van het land. Namens de Republikeinen nam Paata Zakareisjvili zitting in het kabinet dat onder leiding stond van miljardair Ivanisjvili. Zakareisjvili werd minister van Re-integratie, belast met de afscheidingsgebieden Abchazië en Zuid-Ossetië en de binnenlandse ontheemden als gevolg van de conflicten.[27] De partij leverde hiermee voor het eerst in haar bestaan een minister. Medeoprichter van de partij David Berdzenisjvili werd fractievoorzitter en partijleider Oesoepasjvili werd parlementsvoorzitter. De regering haalde successen binnen, zoals het Associatieverdrag met de EU in juni 2014.[28] De onderhandelingen waren al onder Saakasjvili gestart, maar een ordentelijk verloop van de stembusgang en een eventuele machtsoverdracht waren een voorwaarde voor de afronding van het verdrag.[29] In najaar 2014 kwamen scheuren in de coalitie en verlieten de liberale Vrije Democraten van defensieminister Irakli Alasania de regeringscoalitie.[30]

De Republikeinen deden een appèl op de Georgische Droom voor "Europese-stijl" coalitiesamenwerking waarin gelijkwaardige consensusvorming voorop staat, om in de resterende twee regeringsjaren de noodzakelijke democratische hervormingen door te kunnen voeren.[31] In mei 2015 kregen de Republikeinen twee extra ministersposten. Parlementslid Tinatin Chidasjeli werd benoemd tot minister van Defensie, en Gigla Agoelasjvili werd minister van Milieu.[32] In maart 2016 kondigden Georgische Droom en de Republikeinse Partij aan dat ze apart de verkiezingen van oktober 2016 in zouden gaan, waarmee de Georgische Droom coalitie feitelijk uit elkaar viel.[33] In juli 2016 gaven Chidasjeli en Zakareisjvili hun ministersposten op, en sloot de derde Republikeinse minister Agoelasjvili zich aan bij de Georgische Droom, waarmee er een einde kwam aan de Republikeinse regeringsdeelname.[34] In mei 2016 was de Republikeinse Partij gastheer van de Executive Committee conferentie van de Liberale Internationale, het wereldwijde netwerk van liberale partijen.[35]

De Republikeinse Partij kon electoraal niet profiteren van de deelname in de regering en kreeg bij de verkiezingen van oktober 2016 te weinig stemmen voor de kiesdrempel. Het wist ook geen districtszetels te verzilveren, waarmee de partij uit het parlement verdween. Lijsttrekker Oesopasjvili reflecteerde op de supermeerderheid die voormalig coalitiegenoot Georgische Droom wist te behalen door op te merken dat "ervaringen uit het verleden van Georgië aantonen dat de constitutionele meerderheid de gemakkelijkste manier is om fouten te maken".[36] Na de verkiezingen verlieten diverse prominenten de partij, waaronder Oesoepasjvili, Chidasjeli en grondwet jurist Vachtang Chmaladze.[37] Net als in 2016, mislukte in 2017 een poging van de Republikeinen en Vrije Democraten om gezamenlijk verkiezingen in te gaan, dit keer voor de gemeenten.[38] Vlak voor deze verkiezingen publiceerde de partij een door het Zweeds Internationaal Liberaal Centrum (SILC) gesponsord beleidsvoorstel voor een geregistreerd partnerschap voor koppels van hetzelfde geslacht, een noviteit in Georgië, en zette het een lesbische kandidaat op de lijst in Tbilisi.[39] Bij de presidentsverkiezingen van 2018 steunde de partij in de tweede ronde oppositiekandidaat Grigol Vasjadze van de Verenigde Nationale Beweging.[40]

Sindsdien was er weer toenadering met de partij van voormalig president Saakasjvili. Tijdens de parlementsverkiezingen van oktober 2020 was de Republikeinse Partij onderdeel van de oppositie-alliantie Kracht in Eenheid rond de Verenigde Nationale Beweging.[41] Via de gecombineerde lijst wisten twee kandidaten van de Republikeinse partij een zetel in het parlement te winnen, partijleider Samnidze en Tamar Kordzaja.[42] De verkiezingen liepen uit op een lange politieke crisis waarin de oppositie weigerde zitting te nemen in het parlement, na beschuldigingen van verkiezingsfraude aan het adres van de regering. Pas na bemiddeling door de Europese Unie accepteerde een deel een half jaar na de stembusgang hun mandaat, behalve de Verenigde Nationale Beweging en het tweede parlementslid van de Republikeinse Partij.[43] In najaar 2021 bundelde de partij voor de gemeentelijke verkiezingen de krachten met de Vrije Democraten en Strategie Bouwer onder de noemer Derde Kracht,[44] en wist in een aantal gemeentes zetels te winnen.

De oorsprong van de partij, gelegen in de dissidentenbeweging in de Sovjet-Unie, heeft de partij meegedragen in de ideologische vorming. De opvattingen die wijdverspreid waren onder een deel van de Georgische intelligentsia van die tijd zoals democratische waarden, anticommunisme en gematigd nationalisme worden nog steeds door de partij uitgedragen. De stabiliteit van de principes van de partij wordt door sommigen gekoppeld aan het sociale profiel van haar leden, namelijk intellectuelen uit de middenklasse.[45] De Republikeinen positioneren zich als de belangrijkste partij van het liberale centrum, met een bandbreedte van sociaalliberaal tot neoliberaal. De partij stond in het begin aanvankelijk dichtbij sociaaldemocratische ideeën, maar de opkomende nationale beweging duwde hen naar rechts.

Voor de verkiezingen van 2016 stelde de partij onder meer voor:[46]

  • Verhogen onderwijsbudget van 1,8% naar 5% van het bruto binnenlands product;
  • Transitie naar een proportioneel verkiezingssysteem. Verhogen vrouwenparticipatie in het democratisch proces, bijvoorbeeld met een quotum op de kieslijsten.
  • Maatregelen voor de onafhankelijkheid van de rechtspraak op alle lagen.
  • Verbieden van integratie van militaire-, politie- en staatsveiligheidsorganisaties.
  • Opname in de grondwet de preambule dat de Georgische staat een plaats in het Euro-Atlantische systeem van veiligheid en samenwerking van democratische staten verwerft.
  • Inkomstenbelasting op basis van een progressief systeem in plaats van het geldende vlakke tarief, gecombineerd met een verplicht pensioen en medische zorgverzekering.
  • Inwoners in de afscheidingsgebieden Abchazië en Zuid-Ossetië moeten kunnen profiteren van het associatie- en vrijhandelsverdrag met de Europese Unie.

Een overzicht van de landelijke verkiezingsuitslagen voor de partij. Bij deelname via een lijstcombinatie of electoraal blok is het aantal stemmen en % niet opgenomen omdat het partijaandeel niet te achterhalen is. Aantal partijzetels is wel zo accuraat mogelijk opgenomen.

Verkiezing Leider Lijst
Nr.
Proportioneel District
zetels
Totaal
zetels
+/- Opmerking
Stemmen % # Zetels
1990 Vachtang Dzabiradze - - - (7) 0 3
3 / 250
Nieuw Oppositie Kieslijst 'Democratisch Georgië' (3,1%)
1992 Vachtang Dzabiradze - - - (2) 10 0
10 / 234
Gestegen10 Oppositie Kieslijst '11 Oktober' (10,7%).[47]
1995 Vachtang Dzabiradze 35.051 1,75 (17) 0 1
1 / 233
Gedaald9 Oppositie Onafhankelijke deelname aan verkiezingen.
1999 Ivliane Chaindrava - - - (5) 0 0
0 / 235
Gedaald1 Buitenparlementair Kieslijst 'Nationaal Democratische Alliantie' (4,45%)
2003 David Berdzenisjvili Uitslag ongeldig verklaard Kieslijst 'Saakasjvili - Nationale Beweging',
18,1% officieel, 27% parallelle telling.
2004 David Berdzenisjvili - - - (1) 6 0
6 / 235
Gestegen6 Regerend Herhalingsverkiezing voor 150 proportionele zetels.
Kieslijst 'Nationale Beweging - Democraten' (66,2%).
Op 30 juni 2004 uit coalitie gestapt.[12]
Oppositie
2008 David Oesoepasjvili - 67.037 3,78 (5) 0 2
2 / 150
Gedaald4 Oppositie Onafhankelijke deelname aan verkiezingen.
2012 David Oesoepasjvili - - - (1) 9 0
9 / 150
Gestegen7 Regerend Kieslijst Georgische Droom (55,0%)
In 2015 groeide de fractie naar 10 zetels
2016 David Oesoepasjvili 6 27.264 1,55 (8) 0 0
0 / 150
Gedaald9 Buitenparlementair Onafhankelijke deelname aan verkiezingen
2020 Chatoena Samnidze - - - (2) 2 0
2 / 150
Gestegen2 Oppositie Kieslijst 'Kracht in Eenheid' (27,2%)
Bronnen: CESKO,[48][49] Publika,[9] Slider.[10]

Partijleiders

[bewerken | brontekst bewerken]

Partijvoorzitters worden gekozen door het partijcongres.

# Naam Van Tot Opmerking
1 Vachtang Dzabiradze 1979 1995
2 Ivliane Chaindrava 1996 2000
3 David Berdzenisjvili 2000 2005
4 David Oesoepasjvili 2005 2013
5 Chatoena Samnidze 2013
Bron: partijgeschiedenis,[8] en Civil Georgia.[50]

Internationale relaties

[bewerken | brontekst bewerken]

De Republikeinse Partij is sinds 2006 lid van de Liberale Internationale (LI), de wereldwijde koepelorganisatie van liberale partijen waar ook de Nederlandse VVD en D66 bij aangesloten zijn.[51] In mei 2016 was de Republikeinse Partij gastheer van de Executive Committee conferentie van LI.[35] De partij is tevens sinds 2007 geassocieerd lid van de Europese liberale koepelorganisatie ALDE.[52] In 2005 werd de partij een strategisch partner van de Friedrich-Naumann-Stiftung, gelieerd aan de Duitse Freie Demokratische Partei.[53]

De Jonge Republikleinen zijn een volwaardig lid van de wereldwijde liberale jongerenorganisatie IFLRY,[54] In het verleden was de jongerenafdeling ook lid van de Europese koepelorganisatie LYMEC.

Zie de categorie Republican Party of Georgia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.