Naar inhoud springen

Pascual Jordan

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pascual Jordan in de jaren 1920

Ernst Pascual Jordan (Hannover, 18 oktober 1902 - Hamburg, 31 juli 1980) was een Duitse theoretisch natuurkundige.

Jordan studeerde vanaf 1921 wiskunde, natuurkunde en zoölogie aan de Technische Hogeschool in Hannover, en vanaf 1923 aan de Universiteit van Göttingen, waar hij in 1924 promoveerde. In de volgende jaren werkte hij samen met Max Born en diens leerling Werner Heisenberg. Deze drie mannen boekten belangrijke resultaten op het gebied van de kwantummechanica en de kwantumveldentheorie. Na nog als privédocent gewerkt te hebben, werd hij in 1929 professor aan de universiteit van Rostock.

In 1933 werd hij lid van de NSDAP en de SA. Tijdens de oorlog werkte hij voor de Luftwaffe, en ook enige tijd in het raketonderzoek in Peenemünde.

Na de oorlog verhinderde zijn naziverleden aanvankelijk een nieuwe wetenschappelijke aanstelling, maar op voorspraak van Wolfgang Pauli werd hij gerehabiliteerd, en kwam in 1947 als gasthoogleraar te werken aan de Universiteit van Hamburg, waar hij vervolgens van 1953 tot zijn emeritaat in 1971 gewoon hoogleraar was. Toch bleef het verleden hem achtervolgen en zijn grote bijdrage aan de theoretische natuurkunde is vrijwel vergeten.[1]

Tussen 1957 en 1961 was hij parlementslid voor de CDU. Een bekende controverse rond Jordan ontstond in 1957. Een groep van achttien vooraanstaande Duitse geleerden, waaronder Born en Heisenberg, sprak zich uit tegen plannen van de regering om de Bundeswehr van kernwapens te voorzien. Jordan vond dit naïef en gesteund door het CDU noemde hij de Göttinger Achtzehn een bedreiging voor de wereldvrede. Jordan trok het politieke oordeelsvermogen van zijn vroegere leermeester Born in twijfel, hetgeen hun relatie grondig verstoorde.

In 1966 was Jordan medeoprichter van de rechts-conservatieve "Evangelische Notgemeinschaft in Deutschland".

Wetenschappelijk werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Met Born wist Jordan in 1925 de ideeën van Heisenberg wiskundig exact te maken, wat leidde tot de matrixmechanica. Ook op andere onderdelen van de kwantummechanica en de kwantumveldtheorie leverde hij in de jaren twintig en dertig belangrijke bijdragen. Na de Tweede Wereldoorlog hield hij zich vooral bezig met de algemene relativiteitstheorie en aanverwante onderwerpen, zoals de kosmologie.