Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Diagram dat de legendretransformatie van de functie
f
(
x
)
{\displaystyle f(x)}
illustreert. De functie is rood, en de raaklijn in het punt
(
x
0
,
f
(
x
0
)
)
{\displaystyle (x_{0},\,f(x_{0}))}
is blauw. De raaklijn snijdt de verticale as in
(
0
,
−
f
∗
)
{\displaystyle (0,\,-f^{*})}
, en
f
∗
{\displaystyle f^{*}}
is de waarde van de legendretransformatie
f
∗
(
s
0
)
{\displaystyle f^{*}(s_{0})}
, waar
s
0
=
f
′
(
x
0
)
{\displaystyle s_{0}=f'(x_{0})}
. Merk op dat voor elk ander punt op de rode kromme , een lijn getrokken door dat punt met dezelfde helling als de blauwe lijn de
y
{\displaystyle y}
-as zal snijden boven het punt
(
0
,
−
f
∗
)
{\displaystyle (0,\,-f^{*})}
, waaruit blijkt dat
f
∗
{\displaystyle f^{*}}
daadwerkelijk een maximum is.
In de wiskunde is de legendretransformatie , genoemd naar de Franse wiskundige Adrien-Marie Legendre , een operatie die een reëelwaardige functie van een reële variabele transformeert in een andere variabele. In natuurkundige toepassingen wordt de legendretransformatie gebruikt om functies van de ene variabele, zoals positie , druk of temperatuur , om te zetten in de toegevoegde variabele, respetievelijk impuls , volume of entropie . Op deze manier wordt bijvoorbeeld in de klassieke mechanica het hamiltonformalisme afgeleid uit het lagrangeformalisme .
De legendretransformatie van een convexe functie
f
:
I
→
R
{\displaystyle f\colon I\to \mathbb {R} }
op het interval
I
⊂
R
{\displaystyle I\subset \mathbb {R} }
is de functie
f
∗
:
I
∗
→
R
{\displaystyle f^{*}\colon I^{*}\to \mathbb {R} }
die wordt gedefinieerd door
f
∗
(
s
)
=
sup
x
∈
I
(
s
x
−
f
(
x
)
)
{\displaystyle f^{*}(s)=\sup _{x\in I}{\big (}sx-f(x){\big )}}
met domein
I
∗
=
{
s
∈
R
:
sup
x
∈
I
(
s
x
−
f
(
x
)
)
<
∞
}
{\displaystyle I^{*}=\{s\in \mathbb {R} :\sup _{x\in I}(sx-f(x))<\infty \}}
Als
f
{\displaystyle f}
strikt convex is en differentieerbaar met inverteerbare afgeleide, kan het supremum expliciet bepaald worden. De functie
h
(
x
)
=
s
x
−
f
(
x
)
{\displaystyle h(x)=sx-f(x)}
is dan maximaal in het eenduidig bepaalde punt waar
h
′
(
x
(
s
)
)
=
s
−
f
′
(
x
(
s
)
)
=
0
{\displaystyle h'(x(s))=s-f'(x(s))=0}
, dus
x
(
s
)
=
(
f
′
)
−
1
(
x
(
s
)
)
{\displaystyle x(s)=(f')^{-1}(x(s))}
. Daarmee wordt:
f
∗
(
s
)
=
s
x
(
s
)
−
f
(
x
(
s
)
)
=
s
(
f
′
)
−
1
(
s
)
−
f
(
(
f
′
)
−
1
(
s
)
)
{\displaystyle f^{*}(s)=s\,x(s)-f(x(s))=s\,(f')^{-1}(s)-f{\big (}(f')^{-1}(s){\big )}}
In de mechanica is de hamiltoniaan
H
{\displaystyle H}
de legendretransformatie van de lagrangiaan
L
{\displaystyle L}
. Met
f
(
q
˙
)
=
L
(
q
,
q
˙
)
{\displaystyle f({\dot {q}})=L(q,{\dot {q}})}
en
p
=
∂
L
∂
q
˙
{\displaystyle p={\frac {\partial L}{\partial {\dot {q}}}}}
is
H
(
q
,
p
)
=
p
q
˙
(
q
,
p
)
−
L
(
q
,
q
˙
(
q
,
p
)
)
{\displaystyle H(q,p)=p\,{\dot {q}}(q,p)-L(q,{\dot {q}}(q,p))}